Archief online artikels

 

Onze online-artikels vervangen sinds mei 2012 de bijdragen in het Infoblad dat driemaandelijks verscheen. De AVBG wil zo sneller op de actualiteit inspelen en tegelijk een nog ruimer publiek bereiken. 

 

 


In de Antwerpse Kloosterstraat bevindt zich een weinig bekend stukje openbare weg: de Makelarenplaats. Tijdens het interbellum werd het plaatsje nog beschreven als een wijk op zichzelf met pleinen, straatjes en vertakkingen, allen bezoomd met lage huisjes die aan de visscherswoningen in de Scheldedorpen herinneren. Dit is een artikel over de kleine (bouw)geschiedenis van de Makelarenplaats: het laatste bouwkundig relict van het 'Hof van Melyn' en een mondelinge getuigenis over het leven in het plaatsje tijdens en na het interbellum.  


Een kleine (bouw)geschiedenis van de Makelarenplaats: het Hof van Melyn, en een getuigenis over 't leven in de Makelarenplaats in en na het interbellum

 

Auteur: Jerry Driesen
Publicatie: 20/05/2013

 


Unieke sluitsteen

Tussen de nummers 179 en 181 van de Antwerpse Kloosterstraat bevindt zich een weinig bekend stukje openbare weg, de Makelarenplaats. Tijdens het interbellum werd het plaatsje door Amand De Lattin nog beschreven als 'een wijk op zichzelf met pleinen, straatjes en vertakkingen, allen bezoomd met lage huisjes die aan de visscherswoningen in de Scheldedorpen herinneren. Het gansche kompleks is van een groote schilderachtigheid'. [1] Van die schilderachtigheid bleef na de Tweede Wereldoorlog nog weinig over, maar één uniek relict uit de ontstaansperiode van het plaatsje, het laatste kwart van de zestiende eeuw, bleef bewaard totdat projectontwikkelaar 2 Build NV er enkele jaren geleden een nieuwbouwproject optrok. [2]
Het relict betrof een witstenen omlijsting van een traditioneel rondboogpoortje met typische diamantkopimposten. Maar anders dan bij de meeste poortjes van dit type was de sluitsteen hier niet voorzien van een diamantkop, wel van een plat voorvlak met daarin het jaartal van oprichting zijnde 1600. Deze deuromlijsting was dus binnen het geringe aantal nog bestaande authentieke exemplaren van dergelijke poortjes een unicum te noemen.


Afbeelding 1: De dichtgemetselde witstenen rondboogpoort met in de sluitsteen de inscriptie ‘1600’, het jaartal van oprichting van dit rondboogpoortje. Een dergelijke datering vormt een uniek gegeven binnen de bekende traditionele witstenen rondboogdeurtjes in Antwerpen. Deze foto is kort voor de aanvang van de werf genomen (Foto: Jerry Driesen 2006)

Bij de nieuwbouwwerken werd het grootste gedeelte van deze witstenen deuromlijsting, inclusief de unieke sluitsteen, uitgebroken en vervangen door nieuw metselwerk. Wat deze ingreep extra pijnlijk maakt is dat de plaats van deze omlijsting in de huidige toestand nog altijd deels zichtbaar blijft en vervat zit in een scheidsmuur. Er was dus eigenlijk geen enkele gegronde reden om dit bijzonder bouwarcheologisch relict te vernielen. Juridisch gezien had de bouwheer natuurlijk vrij spel, de Makelarenplaats had immers merkwaardig genoeg geen vermelding gekregen in de gedrukte inventaris van het bouwkundig erfgoed, noch als aparte straat (wat ze officieel is), noch onder het lemma van de Kloosterstraat. Bijgevolg ontbrak deze, tot voor kort nochtans duidelijk zichtbare deuromlijsting, ook op de actuele inventaris van het bouwkundig erfgoed van het agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid en stond bijgevolg niets de sloop in de weg. Zodoende verdween wederom het zoveelste authentiek stukje historisch Antwerpen zonder dat er een haan naar kraaide.


Afbeelding 2: Na het nieuwbouwproject blijft van de rondboog van de poortomlijsting enkel nog een diamantkopimpost en het eerste segment van de boog over. De rest, inclusief de sluitsteen met jaartal, werd uitgebroken, afgevoerd en vervangen door hedendaags baksteenmetselwerk. (Foto: Jerry Driesen 2012)


Eerbetoon aan een vergeten plaats en leefgemeenschap

Als postuum eerbetoon aan dit laatmiddeleeuwse miniwijkje aan de rand van de oude stad, binnenkort waarschijnlijk alweer een nieuwe ‘trendy’ gated-community, is een beknopte historiek van de Makelarenplaats hier zeker op zijn plaats.


Afbeelding 3: De Makelarenplaats op het einde van de negentiende eeuw. Het rondboogpoortje met het jaartal in de sluisteen was toen al dichtgemetseld, maar duidelijk afleesbaar onder de kalklaag (rechts achteraan, onder de ronde kuip tegen de muur. (Collectie Frederik Janssens)

In 1574 ontstond de Makelarenplaats nadat Mattheus Melyn er zestien huisjes had laten bouwen. Mattheus Melyn was een houtbreker, wat wil zeggen een verkoper van niet of minimaal bewerkt hout. Ook langs de Kloosterstraat bezat Mattheus Melyn vier naamloze huizen, drie ten noorden van de Makelarenplaats en één ten zuiden ervan. Zelf woonde hij op een naamloos hof met huisje aan de zuidzijde van wat nu de Kronenburgstraat is, ook het belendende huis Inde Stroodeckersleer was zijn eigendom. [3] De straatnaam Maeckelaers pletse was al op het einde van de zestiende eeuw in gebruik, maar de oorsprong van de benaming blijft vooralsnog onduidelijk. De bedoelde makelaren zouden gezien de verbondenheid van de voornaamste eigenaar en enkele van de bewoners met de houthandel- en bewerking, wel eens kunnen wijzen op makelaren in de betekenis van een midden- of puntstijl in een kapspant. De relatieve breedte van de plaats in vergelijking met andere stegen kan zijn oorsprong vinden in de opslag of bewerking van dergelijke houten constructieonderdelen voor de huisbouw in het midden van deze plaats. Deze denkpiste lijkt ons gezien de context plausibeler dan de betekenis van makelaar in de zin van tussenpersoon bij handelstransacties, waardoor dan ook de negentiende-eeuwse Franstalige vertaling van de straatnaam in Place des Courtiers foutief zou zijn. Doch voor beide opties is geen sluitende zekerheid te bieden.


Afbeelding 4: Zicht op het achterste deel van de bebouwing aan de zuidzijde van de Makelarenplaats (nrs. 9 tot 14) aan het begin van de twintigste eeuw. Het rondboogpoortje dat aanleiding gaf tot deze beknopte studie is ook op deze foto af te lezen, een stuk van de boog is te zien net boven de diagonale regenpijp. (SAA FOTO#23016)

Op het einde van de zestiende eeuw woonde er een allegaartje van weduwen en kleine ambachtslui zoals satijnwerkers, timmermannen, een metselaar, een linnenwever, een schrijnwerker en een turfdrager. [4] Mattheus Melyn was niet de enige eigenaar van de bebouwing rondom de Makelarenplaats. De drie achteraan aan de noordzijde gelegen eigendommen waren bezit van loodgieter Laureis Hallaerts, deze bewoonde het laatste huis met hof zelf. Ook achteraan, maar aan de zuidzijde van de Makelarenplaats, bevond zich het hof van Abraham Melyn (Antwerpen °1581 - †1639). Het is van dit hof dat het onlangs vernielde rondboogpoortje waarschijnlijk een laatste restant was.
Abraham Melyn had ongetwijfeld een familiale band met Matheus Melyn en was als ingenieur in dienst van de Spaanse overheid. Zijn belangrijkste wapenfeit was de schipbrug over de Schelde die hij in 1605, op bevel van Ambrogio Spinola, in drie dagen tijd verwezenlijkte. [5] Abraham Melyn was ook Oudt Deken van Ouden Voet Bogh Gulde en stierf op 1 oktober 1639 waarna hij begraven werd in de kerk van de Sint-Michielsabdij. [6] Ook in de zeventiende-eeuwse lood- en tingieterij was de familienaam Melyn geen onbekende. [7]
Opvallend bij dit rondboogpoortje is de hoge ligging ervan ten opzichte van het maaiveld. Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in de bijkomende vermelding op de trappen die bij de volkstelling van 1584-1585 gegeven werd bij de achterste eigendommen aan beide zijden van de Makelarenplaats. Het hof van Melyn (zuidzijde) en het hof van Hallaerts (noordzijde) lagen dus enkele treden verheven ten opzichte van de rest van de plaats. Eenzelfde hoger gelegen toegang was tot de Eerste Wereldoorlog zichtbaar bij de eerste twee huizen vooraan aan de zuidzijde van de Makelarenplaats [zie afbeelding 3 en 11]. Van deze twee woningen is geweten dat de oorzaak van hun drie treden hogere toegang te vinden was in de aanwezigheid van kelders. Onder de naastgelegen kleine huisjes waren nergens kelders aanwezig. Deze huisjes verdwenen samen met het oude poortgebouw aan de Kloosterstraat ten gevolge van een zeppelinbombardement.
Net als nu was er ook in vroeger eeuwen al bewoning boven de toegang tot de plaats aan de straatkant; zo is er in 1758 sprake van 'twee poort camers comende boven de selven poorte waer aff den inganck met eenen trap is staande binnen de selve poorte appaert bewoont wordende'. [8]


Afbeelding 5: Detail uit de kaart van F.A. Losson uit 1846 (SAA 12#12523) met aanduiding van de plaats van de vernielde rondboogdeuromlijsting uit 1600 die via trapjes een (achter)toegang verleende tot het Hof van Abraham Melyn. (Foto: Jerry Driesen 2012)

Na verloop van tijd ontstonden ook vertakkingen of zijsteegjes aan de Makelarenplaats. De voornaamste situeerde zich aan de noordzijde, het was een L-vormig steegje dat te bereiken was via het nr. 3 van de Makelarenplaats. [9] In deze steeg stonden negen huisjes waarvan de vier aan de westzijde wel een iets grotere perceelsoppervlakte hadden dan de huisjes van de Makelarenplaats zelf. [10] De vijf huisjes aan de oostzijde van deze steeg stonden rug aan rug met de nog bestaande huisjes aan de westzijde van de Peerdenpoort aan de Willem Lepelstraat nr. 14. Aangezien de perceelsgrenzen van de huisjes aan beide zijden perfect in elkaars verlengde lagen is te concluderen dat deze twee steegjes in oorsprong hoogstwaarschijnlijk deel uitmaakten van eenzelfde bouwcampagne. De Peerdenpoort is wel nog een stuk smaller en maakt(e) officieel geen deel uit van de Makelarenplaats; ze stond er (na verloop van tijd?) wel mee in verbinding via een deur. Deze deur is er nog altijd als een decorstuk aanwezig, achter de deur is de doorgang naar de Makelarenplaats nu dichtgemetseld. De Peerdenpoort is het enige restant van de gehele site van de Makelarenplaats dat vandaag nog een stukje van de vroegere sfeer van de omgeving weergeeft; maar authentiek kan men de sfeer in dit thans te afgelikte steegje, met enkele historiserende toevoegingen, helaas niet meer noemen.



Afbeelding 6 (links): De Peerdenpoort in 1988 toen het steegje nog een arme mensenbuurt was, proper maar niet clean, en de deur achteraan nog in verbinding stond met de Makelarenplaats. (Foto: Jerry Driesen 1988)

Afbeelding 7 (rechts): De twaalf huisjes van de gerenoveerde Peerdenpoort anno 2012 (Foto: Jerry Driesen 2012)

Een tweede en later (midden-negentiende eeuw?) ontstane vertakking was er helemaal achteraan aan de Makelarenplaats in zuidelijke richting. Deze vertakking mondde uit aan de Kronenburgstraat 19 en bestond tot in het midden van de twintigste eeuw. Amand de Lattin noemde het een uitgestrekte achterbuurt die aansloot bij de Makelarenplaats, maar een benaming voor deze achterbuurt gaf hij niet. [11] Tijdens het Interbellum stond ze schijnbaar wel bekend onder de naam Poort van Scholliers. Deze benaming werd gebruikt in een schrijven van schepen Willem Eekeleers, op datum van 22/1/1927, hierin verzette hij zich tegen de uithuiszetting van enkele gezinnen omdat de eigenaar de huisjes wou benutten als opslagplaats voor meubelen. [12] Deze achterbuurt ontstond op de plaats van het vroegere Hof van Melyn.
In de loop van de negentiende eeuw verwerd de Makelarenplaats, zoals zo vele stegen en gangen in de oude stad, een overbevolkte achterbuurt van arme huishoudens. Deze situatie duurde nog verder tot in het interbellum, zo waren bijvoorbeeld de negen huisjes van het zijsteegje achter nr.3 bewoond door negen gezinnen met in totaal 41 kinderen. [13]


Afbeelding 8: Detail van blad 17 van de handgekleurde brandverzekeringplannen van Aug. Gervais uit 1898 (SAA 12#3402). De Makelarenplaats is gelegen achter het toenmalige huisnummer 163 van de Kloosterstraat en staat aangeduid als allée ouvrière. Eenzelfde aanduiding is gegeven aan de Peerdenpoort. In de L-vormige zijsteeg van de Makelarenplaats zijn op dat moment de twee laatste huisjes gesloopt (vergelijk met de toestand in 1846 op afbeelding 5). De toegang tot de Poort van Scholliers is te zien ter hoogte van het huisnummer 13 van de Kronenburgstraat.

Op een brandverzekeringplan uit 1898, die de bestemmingen van panden aan de straatzijde toont, is de Makelarenplaats terecht aangeduid als een allée ouvrière, een steeg met arbeidershuisjes dus.
De 350-jarige bewoningsgeschiedenis van de Makelarenplaats kwam grotendeels abrupt tot een einde na de Tweede Wereldoorlog. Wat dit proces van ontvolking bespoedigde was de V-bominslag op 14 december 1944, om 22.35u ’s avonds, op de hoek van de zuidzijde van de Kronenburgstraat met de Kloosterstraat. Hierbij vielen zesenvijftig dodelijke slachtoffers te betreuren, raakte tweeëntwintig mensen gewond en bleven vier personen vermist. [14] Ook de bebouwing van vooral de zuidzijde van de Makelarenplaats liep hierbij ernstige schade op en voornamelijk de Poort van Scholliers, de vertakking die uitmondde aan de Kronenburgstraat, werd hard getroffen.
Vier jaar na de Tweede Wereldoorlog diende de eigenaar van de huisjes van de Makelarenplaats, rechter Georges de Chaffoy de Courcelles, een bouwaanvraag in om de 'door oorlogsomstandigheden geteisterde gebouwen te veranderen in autobergplaatsen'. [15] De plannen hiervoor werden opgemaakt door architect Jan Sels. Binnen de toenmalige tijdsgeest was de transformatie van eeuwenoude arbeidershuisjes in een achterbuurt naar parkeergelegenheden zondermeer een stap in de goede richting. Briefwisseling in het bouwdossier stelt dan ook onomwonden dat 'wegens de ligging (achterbuurt) van het eigendom Makelarenplaats, uit stedebouwkundig oogpunt, geen toelating zou kunnen verleend worden om een achterbuurt wederop te bouwen, met het doel nieuwe woningen te maken'. Hoofdingenieur-directeur Daniël F.J. Algoet, tussen december 1945 en mei 1952 de bestuurder van de Dienst voor Stadswerken, vond eveneens dat '“garages” in onderhavig geval een goede oplossing waren.' Desalniettemin werden de drie eerste huisjes aan de zuidzijde ( de vroegere nrs. 16, 17 en 18) toch verbouwd tot één woning met een verdieping. De garageboxen uit 1949 zouden blijven bestaan tot bij de sloop ervan ten behoeve van het huidige nieuwbouwproject. Het woonhuis is wel nog gedeeltelijk bewaard.


Afbeelding 9: De tien garageboxen en drie tot één woning samengevoegde en verhoogde huisjes aan de zuidzijde van de Makelarenplaats. Detail uit SAA Bouwdossier 18#25914. (Foto: Jerry Driesen 2012)

De bouwaanvraag laat ook toe een beeld te vormen van de kleine woningen die anno 1949 nog aan de Makelarenplaats stonden. Hierbij dient er wel rekening mee te worden gehouden dat de huisjes aan de zuidzijde zo goed als volledig in puin moeten gelegen hebben sinds de V-bominslag van 14 december 1944. Vooral het vooraanzicht is dus eerder schematisch te interpreteren.
De centrale ‘plaats’ van de Makelarenplaats had aan de zuidzijde tien eenkamerwoningen en aan de noordzijde nog vier (voor zover ze daar in eigendom van Georges de Chaffoy de Courcelles waren tenminste). De huisjes hadden een diepte van 4,5 meter diep en een breedte die varieerde tussen de 3,86 meter en 3,97 meter. Enkel het laatste huisje aan de zuidzijde was iets ‘ruimer’ en had een breedte van 4, 25 meter. Alle huisjes hadden dus een oppervlakte van minder dan 18 vierkante meter. Volgens de oude lengtematen hadden ze min of meer een breedte van 14 Antwerpse voet en een diepte van 16 voet. Uit de plannen valt niet af te leiden in hoeverre er nog een oudere kern bewaard was; de vrij hoge gevelopeningen doen een aanpassing hiervan in de loop van de negentiende eeuw vermoeden. Een opmerkelijk detail is dat het voorlaatste huisje van de zuidzijde binnen geen schoorsteen (meer) bezat. Zoals gezegd blijft de vraag in hoeverre deze bestaande toestand op het bouwplan een accurate weergave was van de werkelijk bestaande toestand. Zo zijn er enkele merkwaardige verschillen op te merken met bijvoorbeeld de hoger afgebeelde foto’s. Onder meer zijn de klimmende dakkapellen van de nrs. 11, 12 en 13 niet weergegeven op het plan, wellicht een gevolg van de oorlogsschade. Opmerkelijker is wel dat de op de vooroorlogse foto’s overduidelijk zichtbare hogere gevel en vooral het hoge, steile zadeldak van het nr. 10 niet overeenstemmen met het plan van de bestaande toestand. Een zelfde incongruentie tussen plan en foto is vast te stellen bij het hoge, haaks op de gevel georiënteerde lessenaardak van het laatste huisje, nr.9, net naast het poortje van het Hof van Melyn. [16] De grondplannen bieden mogelijk een betere weergave van de werkelijkheid dan de gevelaanzichten.


Afbeelding 10: Aanzicht en grondplan van de tien huisjes aan de zuidzijde van de Makelarenplaats. Het aanzicht vertoont enkele opmerkelijke verschillen met fotodocumenten. Detail uit SAA Bouwdossier 18#25914. (Foto: Jerry Driesen 2012)

Uit het grondplan is af leiden dat elk huisje een klein inkomportaaltje had waarachter zich de steile steektrap naar de zolderverdieping bevond. [17] De gevels hadden een hoogte van 3,45 meter (of 12 voet) en de nok van het dak lag op minder dan 2,40 meter boven de vloer.
Dankzij de breedte van de plaats zullen deze huisjes, ondanks hun geringe oppervlakte, toch een beter wooncomfort geboden hebben dan dat dit in vele smallere stegen en gangen het geval was. De huisjes aan de zuidzijde kregen echter nooit directe bezonning.


Afbeelding 11: Doorsnede van de huisjes nr. 7 (links) en nr. 11 (rechts) met aanduiding van de steile steektrap naar de zolderverdieping. Detail uit SAA Bouwdossier 18#25914. (Foto: Jerry Driesen 2012).

Aanvankelijk schijnen sommige huisjes aan de Makelarenplaats toch ruimer te zijn geweest. Zo wordt in een schepenregister uit 1787 melding gemaakt van 'het laetste vande drij huijsen, gestaen nevens malkander in de maekelaerengang opde Zuijd zijde nevens de poorte van Wellens bij de plijne van de Casteele alhier genumeroteert n°10, als nu tot drij separate wooningen gebruikt wordende…' [18] De situering doet veronderstellen dat het hier gaat om het huisje nummer 9 met het lessenaardak [zie afbeelding 4] dat dus ooit één geheel vormde met het naastgelegen huis met het hoge zadeldak (en dus ook een gelijkaardig dak had). De poorte van Wellens is dan logischerwijs het rondboogpoortje van het vroegere Hof van Melyn dat de naam van een nieuwe eigenaar had gekregen. Of bedoelde men hiermee de toegangspoort tot de Makelarenplaats aan de Kloosterstraat zelf?


Afbeelding 12: De Makelarenplaats op een zonnige dag rond de vorige eeuwwisseling. De grote poort links vooraan verleende toegang tot een haringrokerij aan de Kloosterstraat. De voordeuren van de twee eerste huizen rechts, gemeenlijk ‘trapken op’ geheten, waren enkele treden hoger dan het wegdek gelegen. De reden hiertoe was dat dit de enige onderkelderde huizen van de plaats waren. In het derde lage huisje aan de zuidzijde kon men waarschijnlijk terecht voor warme koffie, er hing een uithangbord met voorstelling van een koffiepot en kopje (idem op afbeelding 3). (Collectie Jacques Claes)
Afbeelding 13: Sloop van de bebouwing aan de noordzijde van de Makelarenplaats in de jaren 1950 – 1960 van de twintigste eeuw. Centraal op de foto de tijdens de negentiende eeuw dichtgemetselde doorgang naar het vroegere hof van Laureis Hallaerts. (Collectie Theo Wouters)


Leven in de Makelarenplaats tijdens en na het interbellum, een zeldzame getuigenis

Dit vergeten stukje van het oude Antwerpen was dus heel wat meer dan een ordinaire binnenplaats met een verzameling garageboxen.
Ondanks de voortschrijdende materiële destructie beperken de historische bronnen aangaande de Makelarenplaats zich momenteel gelukkig nog niet louter tot archivalia, er zijn namelijk nog altijd enkele mensen in leven die deel uitmaakten van de vooroorlogse gemeenschap op deze plaats. Zo had de auteur het voorrecht de heer Theo Wouters (°1928) te interviewen, iemand die letterlijk op de Makelarenplaats geboren en getogen is. [19] Dankzij deze oral history konden nog verschillende vermeldenswaardige anekdotes aan dit artikel toegevoegd worden, informatie die in geen enkel archief geboekstaafd is. Zo werd bijvoorbeeld de benaming Makelarenplaats ook enkel toegepast voor formele contacten, in de volksmond werd de plaats steevast aangeduid als ‘de grote gank’.
Theo Wouters is geboren in het toenmalige huisnummer 20, dit was het eerste lage huisje aan de zuidzijde [zie afbeeldingen 4 en 12]. Ook zijn vader was, in 1904, geboren op de Makelarenplaats. Diens geboortehuis was het naastgelegen huis met de hoge rondboogdeur. Dit en het aangrenzende huis hadden enkele opvallende natuurstenen treden voor hun voordeuren en werden dan ook toepasselijk ‘het trapken op’ genoemd. Zoals eerder aangehaald vonden deze treden hun oorsprong in de aanwezigheid van kelders onder deze twee woningen.
Theo Wouters kent dus niet enkel de verhalen die zich tijdens zijn leven op de Makelarenplaats afspeelden, via zijn ouders en grootouders vernam hij eveneens uit eerste bron verhalen die tot een heel stuk in de negentiende eeuw teruggaan. Een eerste opmerkelijke overlevering betreft de bestrating van de plaats. Tot diep in de negentiende eeuw was deze onverhard gebleven en was er jaarlijks een 'proper' wegdek aangebracht, bestaande uit een mengeling van leem en assen. Hoewel huiseigenaars verplicht waren om de ruimte vóór hun eigendommen op eigen kosten te verharden bleef dit initiatief op de Makelarenplaats uit. Maar, volgens de overlevering, dankzij bemiddeling van overgrootvader Wouters, die steeds militaire smid op het Zuidkasteel was geweest, werden tijdens de sloop van de citadel kasseien van daar naar de Makelarenplaats overgebracht en er gelegd. [20] Met het recent gebouwde nieuwbouwproject verdween dus niet enkel een merkwaardige sluitsteen, maar werden meteen ook de allerlaatste materiële resten van het Zuidkasteel met de container afgevoerd!
De schamele woonomstandigheden die er tijdens het Interbellum nog altijd heersten beletten echter niet dat Theo Wouters vele fijne jeugdherinneringen heeft aan het leven op de Makelarenplaats. In zijn kinderjaren verbleven er dan ook een dertigtal kinderen op de plaats en in de aangrenzende steegjes. De overbevolking was toen bijzonder groot, en zo woonden op een gegeven moment niet minder dan veertien personen in één huisje (het vroegere huisnummer 3, waarin zich de doorgang naar de achterliggende steeg bevond). Die vooroorlogse levendigheid staat vanzelfsprekend in schril contrast tot de doodsheid van de naoorlogse toestand.
Een gebeurtenis die nog vers in het geheugen van mijnheer Wouters zit, is de komst van cineast Jan Vanderheyden (Antwerpen, °1890 - †1961). Voor proefopnames van zijn in 1937 uitgebrachte film ‘Havenmuziek’ kwam hij de kinderen van de Makelarenplaats in hun leefomgeving filmen. Voor die gelegenheid staken zijn ouders kleine Theo in zijn beste pak, met als gevolg dat hij niet in het plaatje paste en niet mee mocht figureren. Het was een kleine troost toen bleek dat de op de Makelarenplaats gedraaide opnames niet werden gebruikt in de definitieve versie van de film.
De sanitaire voorzieningen waren er tijdens het interbellum nog altijd meer dan ondermaats. Voor het gehele complex waren er slechts drie toiletten beschikbaar. Eén ervan stond pal op het hoekje van het eerste huisje links in de zijsteeg. De stank van dit toilet was verschrikkelijk. De twee andere toiletten bevonden zich achteraan op de Makelarenplaats zelf. De drinkwatervoorziening verliep via één kraantje, dat geplaatst was in het gangetje naar de zijsteeg. Wat uit de bewaarde iconografische bronnen nooit af te leiden is, is dat de Makelarenplaats ook een vrijstaande blauwe hardstenen pompzuil had. Deze pomp stond op ongeveer anderhalve meter voor de muur met het Onze-Lieve-Vrouwebeeld, achteraan de plaats. De kleine blauwe hardstenen pompzuil overleefde ook de inslag van de V-bom in 1944 niet.
Iets naar het noorden toe bevond zich voor de (toen al inactieve) pomp, onder een smeedijzeren rooster, de oude bornput waaruit de pomp haar water onttrok. Het staat mijnheer Wouters nog voor de geest dat zijn vader hem als kind in 1936 of 1937, gezeten in één of ander recipiënt, liet afdalen in de put. De reden daartoe was een brand in een houtzagerij aan de Kronenburgstraat. Het bluswater had mogelijk het putwater bezoedeld en dat wenste de stedelijke dienst voor volksgezondheid controleren. De koord van de emmer waarmee men een staal wou nemen kwam ergens vast te zitten en kleine Theo was de uitverkoren man om het probleem in de put op te lossen. Maar hij herinnert zich nog duidelijk dat de bakstenen schacht onderaan uit veel brutere stenen was opgebouwd en dat de loden pijp van de pomp bovenaan rond was en onderaan vierhoekig van vorm werd. Tot voor deze brand gebruikte de omwonenden het putwater effectief nog als drinkwater en Theo Wouters weet uit ervaring dat het water goed en lekker was. Na de analyse door de stedelijke diensten werd het putwater echter afgekeurd. Om te voorkomen dat het water toch nog geput zou worden werd het rooster afgedekt met beton.
Zoals eerder al aangehaald werd betekende de inslag van die V2 op 14 december 1944 het begin van het einde van het volkse leven op de Makelarenplaats. De grootmoeder van Theo Wouters, Catharina Petit, zat op het moment van de inslag in haar huisje aan de zuidzijde van de plaats. Ze overleefde het, maar herstelde nooit meer volledig van haar verwondingen. Ze verhuisde nadien naar een huisje aan de noordzijde, waarin ze ook stierf door intoxicatie door gas van de gasverlichting. Zij had haar hele leven geleurd met gedroogde vis en stond in de wijk bekend als 'Trien Kabas'.
Theo Wouters zat op die noodlottige avond van de V2-inslag veilig in een kelder aan de Scheldestraat. De firma Tabacofina stelde de betonnen kelders van haar gebouwen (waarin thans kaderhandel De Wieuw is gehuisvest) ter beschikking van mensen die zelf niet over een kelder beschikten, zoals de bewoners van de lage huisjes aan de Makelarenplaats. Dit schuiloord aan de Scheldestraat betekende dus de redding van meerdere bewoners van de plaats. Enkele maanden voordien, op 4 september 1944, posteerde zelfs een Duits pantservoertuig in de doorgang naar de Makelarenplaats. Enkele terugtrekkende Duitse soldaten kozen de plaats uit om even rustig hun maaltijd te eten, met de bewoners van de omliggende huisjes als toeschouwers. Het pantservoertuig was echter te breed voor de doorgang en stond er bijgevolg met zijn achterstuk maar een goede halve meter in. De daardoor aangebrachte beschadigingen zijn volgens Theo Wouters nog steeds zichtbaar op de muren van de doorgang in de voorbouw aan de Kloosterstraat.
Theo Wouters was van kindsbeen af begiftigd met enig artistiek talent. Dankzij deze gave beschikken we vandaag nog over bijkomende iconografische bronnen die ons een blik gunnen op de verdwenen bebouwing van de Makelarenplaats. Als eerste is er een olieverfschilderijtje dat hij maakte van de witgekalkte, en van een geteerde plint voorziene, gevel van het ouderlijk huis, Makelarenplaats 20.


Afbeelding 14: Een artistieke weergave van de voorgevel van Makelarenplaats 20 tijdens het Interbellum, het ouderlijk huis van de maker van het schilderij, Theo Wouters. (olieverf op doek, collectie Theo Wouters)

Het gebrek aan inpandige bergruimte werd hier opgevangen door drie houten bakken die voor de gevel geplaatst werden. Door de afwezigheid van een kelder fungeerde één ervan (die parallel aan de gevel) als kolenbak. Van de twee gestapelde bakken die dwars op de gevel stonden was de bovenste voorzien van een gasvuur met bakplaat, hoofdzakelijk gebruikt voor de bakken van vis. De onderste bak diende tot hondenhok voor de gemeenschappelijke (!) hond. Het kleine venstertje naast het grote venster was voorzien van een vliegengaas en verzorgde op warme dagen en nachten de verluchting.
Boven de voordeur hadden de lage huisjes een klein bovenlicht dat opgedeeld was in drie ruitjes. Achter dit bovenlicht was een schab aangebracht. Dit schab was de koelste plaats van het huis (de gevels aan de zuidzijde hadden nooit rechtstreekse bezonning) en werd gebruikt voor het bewaren van levensmiddelen. De gangbare benaming van dit schab was volgens Theo Wouters een ‘polderke’. Het is niet bekend of deze term ook in andere gangen en stegen gebruikt werd om dergelijke bergplaatsen voor levensmiddelen boven de voordeur aan te duiden? De oorsprong van de benaming is al evenzeer onbekend. Mogelijk is de benaming ontleend aan de polders waarvandaan de bewaarde (zuivel)producten afkomstig waren?
Het schilderijtje toont ook een glimp van het interieur van het huisje. De vloer was bedekt met in ruitvorm gelegde zwarte en witte of beige vloertegels. De huisjes waren typische eenkamerwoningen. In deze kamer werd gekookt, gegeten en vaak ook geslapen. Afvalwaters dienden buiten in het riool gegoten te worden, want tijdens het interbellum waren deze woningen nog steeds niet voorzien van een afvoerleiding.
De steile steektrap begon op zowat een meter achter de voordeur, een afstand die waarschijnlijk net volstond om de deur volledig te openen. Deze trap leidde rechtstreeks naar de zolderverdieping, de slaapplek van de kinderen. De zoldertjes werden naargelang het aantal kinderen vaak onderverdeeld in aparte ‘kamertjes’ door het plaatsen van wandjes. Deze wandjes werden in regel vervaardigd uit een latwerk waartussen kippengaas werd aangebracht dat dan beplakt werd met krantenpapier. Ondanks het nijpende plaatsgebrek waren de meeste huisjes onder de nok toch nog voorzien van een duivenhok, de favoriete sport van de werkman in die jaren.
Ook de een stuk van de gevel van het huisje van zijn grootouders, Makelarenplaats 16, vereeuwigde Theo Wouters in een kunstwerkje. De pentekening toont gelijkaardige houten opbergkisten, een fenomeen dat op veel iconografische bronnen van stegen en gangen te herkennen is. Ook hier is boven de voordeur een driedelig bovenlicht aanwezig, waarachter zich een ‘polderke’ bevond. Het was in dit huisje dat zijn grootmoeder met de V-bominslag ternauwernood aan de dood ontsnapte. Het huisje zelf was na deze inslag zwaar beschadigd en onbewoonbaar.


Afbeelding 15: Pentekening van de toegang tot het huisje Makelarenplaats 16. De woning van de grootouders van Theo Wouters, onbewoonbaar geworden na de V2 inslag van 14 december 1944. Ook hier bevatte de bovenste bak een gasvuur met bakplaat voor vis. (inkt op papier, collectie Theo Wouters)

Theo Wouters benadrukte dat één ding in het bijzonder hem steeds is bijgebleven, de grote solidariteit onder de bewoners van de Makelarenplaats. Men kon er stevig discussiëren over politiek, als het ruzie was in een huishouden hoorde de hele plaats het, hevig katholieken woonden naast vurige socialisten of deelden zelfs het huwelijksbed, maar iedereen bracht steeds respect op voor elkaars overtuigingen. Ondanks de armoede en de overbevolking ging er een gezellige en harmonieuze gemeenschap schuil achter de doorgang tussen de Kloosterstraat 179 en 181.


Een nieuwe start, of toch niet?

Zoals bij aanvang geschreven kwam in 2006 opnieuw beweging op de Makelarenplaats, nadat deze zowat een halve eeuw een levenloze straat geweest was. Een projectontwikkelaar sloopte de garageboxen en bouwde tien hedendaagse woningen op het eeuwenoude plaatsje. Maar jammer genoeg kon, of wou, men de erfgoedwaarde van een bouwhistorisch relict, de witstenen poortomlijsting van de Hof van Melyn, niet zien. Ook aan overheidszijde bleef het hieromtrent volkomen stil. Nochtans was de poortomlijsting zonder noemenswaardige aanpassingen van de bouwplannen perfect te bewaren binnen de nieuwe bebouwing en had ze hiervoor een meerwaarde kunnen betekenen. Eenzelfde lot onderging de fraaie, en volgens de overlevering zelfs van het Zuidkasteel afkomstige, bestrating van het plaatsje.
Slechts één schamele getuige van het verloren volkse leven op en rond de Makelarenplaats heeft tot op de dag van vandaag, weliswaar louter toevallig, stand weten te houden. Het betreft de twee steunijzers en het eenvoudige houten tekstbord van het vroegere beeldje van Onze-Lieve-Vrouw van het iconografische type troosteres der bedrukten dat vroeger tegen de scheidsmuur van het voormalige Hof van Melyn was aangebracht. [21] Alle afwerklagen zijn thans van dit tekstbord verdwenen, vermoedelijk droeg het ooit een B.V.O.-opschrift of mogelijk een chronogram. De omtreklijnen van het beschermende houten muurkapelletje laten zich ook nog duidelijk aflezen dankzij de resten van het kalkwitsel op de muur. Mogen we durven hopen dat deze allerlaatste relicten in de nabije toekomst toch nog gerespecteerd zullen worden, ook al is de kans vermoedelijk uiterst klein?


Afbeelding 16: Het nog enigszins intacte houten muurkapelletje in de jaren tachtig van de twintigste eeuw. Het Onze-Lieve-Vrouwebeeldje met iconografische voorstelling van de troosteres der bedrukten was ook toen al lang verdwenen. (Foto: Theo Wouters)

Afbeelding17: De twee steunijzers van een muurkapelletje en een devotiebord, de allerlaatste schamele getuigen van bijna vier eeuwen volks en vroom leven op de Makelarenplaats; voor hoelang nog? (Foto: Jerry Driesen, 2012)

Ondanks het door de uitgevoerde nieuwbouwactiviteiten verhoopte nieuwe leven voor de Makelarenplaats ligt het plaatsje er de laatste jaren nog troostelozer bij dan voordien. Al voor de oplevering werden de werken gestaakt en tot op vandaag (mei 2013) is geen enkele positieve evolutie meer waarneembaar. Wel integendeel. De toekomst van de Makelarenplaats blijft tot dusver in het ongewisse, de enige bestaande zekerheid is helaas dat de erfgoedwaarde van dit stuk oude Antwerpen door de ingrepen van de laatste jaren tot zo goed als nul herleid is.


Afbeelding 18: De actuele toestand van de Makelarenplaats, een mini spookstadje dat enkel als stortplaats dienst doet. Let op de enorme verlaging van het oorspronkelijke maaiveld, dit was noodzakelijk om de nieuwbouwwoningen van twee volwaardige verdiepingen, conform de huidige stedenbouwkundige voorschriften, te kunnen voorzien. (Foto: Jerry Driesen, 2012)


Noten
[1] Amand De Lattin, Doorheen oud-Antwerpen Gids en inventaris van het hedendaagsche oud-Antwerpen, Antwerpen, 1936, p. 401
[2] Het betreft tien zelfstandige eengezinswoningen. De stedenbouwkundige vergunning voor deze nieuwbouwwerken is verleend na goedkeuring van de bouwaanvraag door het college van burgemeester en schepenen tijdens de zitting van 17 februari 2006.
[3] Gilberte Degueldre, Kadastrale legger van Antwerpen (1584 – 1585) Proeve van reconstructie op de vooravond van de scheiding der Nederlanden Deel VII – zevende wijk
[4] Ibidem, p. 89-90
[5] Lodewijk Torfs, Nieuwe geschiedenis van Antwerpen. 1, Antwerpen, 1862, p. 267
[6] Verzameling der Graf- en Gedenkschriften van de provincie Antwerpen – Arrondissement Antwerpen – vierde deel – Antwerpen. Abdyen en kloosters, Antwerpen, 1859, p. 18. Een andere Melyn, Peter Melyn, was in 1640 dienend kapelmeester voor het ambacht van de timmerlieden. Bron : inventaris Kathedraal, 1996, p. 416
[7] Cf. de grafplaat in de Sint-Pauluskerk met opschrift: ‘’Hier leet begraven den eersamen / Staes Melyn ten en loodtgiter / van syn ambacht sterf den / …/ Elisabeth Vercovteren syn hvysvrovwe / … / ende Nicolas Melyn hvnne / sone oock Stadtsloodtgiter/ … / ende Gvilliam Melyn / hvnlieden sone …/ Ionna De Laet”
[8] SAA SR#1205 folio 229 v° en 230 r°
[9] In de concordantietabel voor de omzetting van de wijknummering naar straatnummering uit 1856 had de alleé dite Maekelaerspoort negentien huisnummers; het nr.3 had een verdere onderverdeling van 3/1 tot 3/9. Bron: Ville d’Anvers. Tableau de concordance des anciens et nouveaux Numéros des maisons, p.114-115
[10] Het Antwerpse Stadsarchief bezit ook enkele foto’s van dit steegje (SAA FOTO-OF#6458, 6459 en 6460).
[11] Amand De Lattin, Doorheen oud-Antwerpen Gids en inventaris van het hedendaagsche oud-Antwerpen, Antwerpen, 1936, p. 402
[12] SAA Bouwdossier 1927#27306
[13] SAA FOTO-OF#6458 (bijschrift)
[14] Jan De Schuyter, Gemarteld Antwerpen Sinjorenstad onder de V bommen, Antwerpen, 1945, p. 90
[15] SAA Bouwdossier 18#25914
[16] Dit huisje is overigens het enige huisje van de Makelarenplaats waarvan het stadsarchief een apart gevelplan bezit. De bouwaanvraag uit 1886 betrof aanpassingen aan- en toevoegen van gevelopeningen. Het van west naar oost afhellende hoge lessenaardak is op dit plan al overduidelijk zichtbaar. Bron: SAA Bouwdossier 1886#1072. De aanvrager voor deze verbouwing was weduwe Aug. Coenraets. Deze persoon, die woonde aan de Herentalsebaan in Deurne, staat in 1894 ook nog opgegeven als eigenaar van alle huisjes van de Makelarenplaats, met uitzondering van de huisnummers 11, 12 en 13. Bron: http://www.geneaknowhow.net/script/dewit/antwerpen-kalken-gangen-binnenplaatsen-1894.htm  Laatst geraadpleegd op 07/03/2013.
[17] Een gelijkaardige situatie met steektrappen is nog bewaard in de reeks achttiende-eeuwse huisjes aan de Sint-Jacobstraat 5 t/m 13 en vooral in de éénkamerwoning Toog 5.
[18] SAA SR#1294 folio 715 r°
[19] Dit interview is afgenomen op vrijdag 15 februari 2013. Bij deze wens ik mijnheer Wouters nogmaals uitdrukkelijk te bedanken voor de vrijgemaakte tijd.
[20] De eerste houweelslag voor de afbraak van het Zuidkasteel werd gegeven op 17 augustus 1874. De bestrating van de Makelarenplaats is bijgevolg omstreeks 1875 te dateren.
[21] Deze informatie over het beeld staat te lezen in het handschrift Hs 1491 De lieve-vrouwbeelden van Antwerpen (1868-1886) folio 16 v°, Provinciebestuur Antwerpen, Dienst Cultureel Erfgoed, Dossier Onze-Lieve-Vrouwebeelden. Augustin Thyssen maakt in zijn boek Antwerpen vermaard door den eeredienst van Maria. Geschiedkundige aanmerkingen over de 500 Mariabeelden in de straten der stad Antwerpen, Antwerpen, 1922, geen melding meer van dit beeldje.


Galerij afbeeldingen (klik op foto om te openen)

Bijlage: Fotoreeks van de Makelarenplaats door Wim Strecker, foto’s genomen op 6 mei 2007. (klik op foto om te openen)


 



(Gepubliceerd door Tim Bisschops. De auteur - zie boven - is verantwoordelijk voor de inhoud van zijn artikel)

Publicaties > Archief online artikels

  Website beheerd door QuickerSite