Archief online artikels
Onze online-artikels vervangen sinds mei 2012 de bijdragen in het Infoblad dat driemaandelijks verscheen. De AVBG wil zo sneller op de actualiteit inspelen en tegelijk een nog ruimer publiek bereiken.
Auteur: Jerry Driesen
Publicatie: 04/02/2014
Inleiding
In het voorjaar van 2011 werd op de gevel van het hoekpand Sint-Aldegondiskaai nr.62 / Van Schoonbekeplein, als gevolg van een verder overigens betreurenswaardige afname van de gevelbepleistering, een klein cultuurhistorisch relict na vele decennia opnieuw zichtbaar. Het betreft een blauwe hardstenen straatnaambord met de tweetalige de inscriptie ST ALDEGONDE KAEI ─ • ─ QUAI STE ALDEGONDE.
Afbeelding 1: Straatnaambord Sint-Aldegondiskaai Foto J. Driesen 2011
De bewaartoestand van dit negentiende-eeuwse straatnaambord is goed, enkel de leesbaarheid is niet meer optimaal omwille van de vele lacunes in de witte verflaag van de verdiepte letters.
Dit blootgelegde historische straatnaambord compenseert een beetje het visuele verlies van een nog ouder blauwe hardstenen straatnaambord aan de overzijde van de Nassaubrug. Enkele jaren geleden verdween namelijk aan de Napoleonkaai, op het hoekpand Nassaustraat nr.43, het blauwe hardstenen straatnaambord TIMMERMANSKAAI. achter een zwarte crépi- bepleistering. Die volkomen misplaatste ingreep ontnam niet enkel het zicht op dit uit de periode van het Verenigd Koninkrijk (1815-1830) daterende straatnaambord, maar betekende ook een bijkomende aanslag op de resterende eenheid van het uit de jaren 1820 daterende neoclassicistische stedenbouwkundig geheel van het voormalige Nassauplein. [1] Ondanks alle actuele aandacht voor het Eilandje is het schijnbaar nog altijd geen probleem om de oudste kern van deze stadswijk, het door P.B. Bourla ontworpen gebouwenensemble van het vroegere Nassauplein, schaamteloos verder te verknoeien. [2]
Het blootleggen van het straatnaambord aan de Sint-Aldegondiskaai en het bedekken van het straatnaambord aan de Napoleonkaai vormden een aanleiding om te onderzoeken wat er vandaag in Antwerpen nog rest aan historische straatnaamborden en welke verschillende typologieën hierin te onderscheiden zijn.
Achteraan dit artikel staat eveneens een link naar een actuele inventaris van de in de Antwerpse straten bewaarde historische straatnaamborden.
1. Archivalisch- en literatuuronderzoek
Zowat de enige auteur die tot nu toe letterlijk een beetje aandacht schonk aan de Antwerpse straatnaamborden was Robert Vande Weghe. Hij deed dit in zijn bekende naslagwerk Geschiedenis van de Antwerpse straatnamen. [3] Op bladzijde 42 van dit boek staat te lezen dat de eerste straatnaamborden in Antwerpen ca.1800 opduiken. Verder schrijft hij dat de eerste exemplaren van hout waren en dat men vanaf 1825 de overstap maakte naar platen van blauwe hardsteen. In deze platen werden de straatnamen gekapt en tenslotte werden ze in de gevels ingemetseld.[4] Vanaf 1841 werden, nog volgens Vande Weghe, die onpraktische stenen platen vervangen door goedkopere zinken exemplaren. Deze werden op hun beurt vanaf 1904 dan weer vervangen door de zeer dure, maar eveneens zeer duurzame blauwkleurige platen van verglaasde (geëmailleerde) lavasteen. Een laatste soort ‘historische’ straatnaamborden kwam volgens Vande Weghe in gebruik sinds 1946, het betreft de, eveneens blauwkleurige, borden van verglaasd plaatstaal die tot voor enkele jaren in het straatbeeld domineerden. Deze types worden op hun beurt sedert een tiental jaren vervangen door de huidige generaties witte straatnaamborden, waarvan de recentste exemplaren ook voorzien zijn van een districtsaanduiding en soms van een verklarend onderschrift.
Van de weinig duurzame houten borden waarnaar Vande Weghe verwees is er geen enkel exemplaar tot ons gekomen, ook niet via fotografische bronnen. Ook van de zinken straatnaamborden, die volgens Vande Weghe in de periode na 1841 werden aangebracht, is er voor zover bekend niet één exemplaar meer bewaard. Het uitzicht van die zinken borden is enkel gekend door negentiende-eeuwse foto’s. Duidelijke afbeeldingen zijn soms te zien op de bekende foto’s die Edmond Fierlants maakte ca. 1860. Zo tonen de foto’s van de Palingbrug (onderzijde Gevangenisbrug) en de hoek van de Palingbrug met de Repenstraat duidelijk in het metselwerk genagelde tweetalige straatnaamborden. [5] Door hun geringe dikte kunnen deze borden onmogelijk van natuursteen of hout gemaakt zijn. Tussen de bovenste Nederlandstalige en de onderste Franstalige straatnaam is een typografisch scheidingslijntje aangebracht en op een tweetal centimeters van de randen ook een fijne randbelijning.
Afbeelding 2: Het zinken straatnaambord PALINGBRUG – PONT AUX ANGUILLES tegen de Gevangenisbrug, ca. 1860. Detail uit een foto van Edmond Fierlants. Afbeelding uit: VAN ROEY en VAN PUTTE 1979
In het Antwerpse stadsarchief is archiefmateriaal aangaande straatnaamborden uit de eerste helft van de negentiende eeuw en de laatste jaren van de achttiende eeuw te vinden in de archiefstukken MA-937/3(A) en in mindere mate in MA-937/3(B). De meeste hierna aangehaalde archiefstukken uit die periode, hoofdzakelijk originele inkomende brieven en minuten van uitgaande brieven, zijn dan ook afkomstig uit deze archiefbundels.
De komst van de eerste (?) Antwerpse straatnaamborden wordt begin maart 1796 aangekondigd (an IV, 15 ventôse). [6] Volgens de beschrijving zullen de straatnamen aangebracht worden ‘in groote zwarte letters op eenen witten grond, zoo in de nederduytsche als fransche taele’. Een volgend archiefstuk dat betrekking heeft op straatnaamborden is een schrijven van de prefect van het departement der Twee Neten, Claude – Louis Bruslé de Valsuzenay (1766 – 1825), op datum van 14 mei 1796 (an IV, 25 floréal). In deze brief, die ook door Vande Weghe geciteerd werd, riep Bruslé op om na de huisnummers ook de straatnamen, ‘français et républicains’ aan te brengen. [7] Op 9 december 1796 (an V, 19 frimaire) richtte het stadsbestuur een schrijven aan de centrale administratie van het departement aangaande de vermoedelijke kosten voor het aanbrengen van straatnaamborden in 428 straten, waarin telkens vier borden dienden aangebracht te worden. Door het geringe prijsverschil tussen houten borden en borden van blik (fer-blanc) opteerde men voor blik. [8] Deze blikken borden dienden zoals eerder aangekondigd voorzien te worden van tweetalige opschriften. Het blijft bijgevolg de vraag of er daadwerkelijk ooit houten straatnaamborden in het Antwerpse straatbeeld gehangen hebben?
De vervaardiging van straatnaamborden in blik tijdens de Franse periode is met zekerheid af te leiden uit bewaarde documenten. Zo is er het bevelschrift, gedateerd 18 april 1797 (an V, 29 germinal), gericht aan blikslager (ferblantier) Van Lanker. Van Lanker kreeg de opdracht het blik, ‘aen een gesoudeerde blaederen bleck’, voor de straatnaamborden te leveren aan de schilder J. Govaerts. In totaal zal schilder Govaerts volgens dit document, 226 stukken blik ontvangen van blikslager Van Lanker.
Afbeelding 3: Bevelschrift van 18 april 1797 aan Van Lanker voor het leveren van blik aan schilder Govaerts (SAA, MA-937/3(A), los stuk). Foto: Jerry Driesen 2011
Op 4 januari 1798 (an VI, 15 nivôse) schreef schilder Govaerts de gemeentelijke administratie aan met de vraag om zijn salaris voor het beschilderen van 400 blikken straatnaamborden uit te betalen.
Begin 1798 zijn er dus al vele straatnaamborden vervaardigd, doch opgehangen waren ze nog niet. Er volgden nog verschillende oproepen van het centrale bestuur om de straatnaamborden onverwijld op te hangen. Uit een brief van Le Commandant de la Place aan de stedelijke administratie, op datum van 12 december 1798 (an VII, 22 frimaire), is af te leiden dat op de blikken borden ook de wijknummers waren aangebracht en dat de afgewerkte borden op dat moment waren opgeslagen in de beurs. Op 31 mei 1799 (an VII, 12 prairial) werd eindelijk iemand aangeduid om de straatnaamborden tegen de gevels te plaatsen (Dhr. Schrawen). Doch een gebrek aan financiële middelen om het bevestigen van de straatnaamborden te vergoeden en het veelvuldig moeten corrigeren van foutief gespelde straatnamen zorgden ervoor dat er bijna een vol jaar later al 1200 straatnaamborden in de beurs lagen. Hiervan waren er maar 600 goedgekeurd om effectief opgehangen te worden.[9]
Werden er onbewust zoveel spellingfouten geschilderd en echt geen middelen gevonden om het ophangen van deze borden te financieren? Of waren het gewoon slinkse vertragingsmanoeuvres om de door de overgrote meerderheid van de bevolking gehate republikeinse straatnamen uit het straatbeeld te weren? Hier is mogelijk een parallel te trekken met de aanslepende opmeting van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, ter voorbereiding van de sloop, in diezelfde periode door stadsbouwmeester Jan Blom.[10] Het is niet denkbeeldig dat Blom dezelfde tactiek van vertragende nauwkeurigheid toepaste met betrekking tot de republikeinse straatnaamborden. In dat geval was het opzet, net als bij de hoofdkerk, geslaagd. Want vanaf 3 maart 1800 kwam het departement der twee Neten onder bestuur van de meer gematigde prefect d’Herbouville en werd afgestapt van de republikeinse naamgeving.[11] De afgewerkte blikken borden met niet republikeinse straatnamen zullen achteraf mogelijk wel gebruikt zijn, maar er zijn geen documenten bewaard waaruit is af te leiden of er ook nieuwe borden uit blik bijgemaakt werden voor die straatnamen die terug hun oude benaming verkregen.
De chronologisch volgende verwijzingen naar straatnaamborden dateren uit de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Een ongedateerde (klad)brief uit ca. 1824-1825, gericht aan stadsbouwmeester Bourla, maakt melding van de naamgeving van enkele straten (de St Laurys kaye, de Timmermanskaye, de Eyckstraet en de Quinten Matzysdoorgang) en bevat tevens het verzoek om ‘op de hoeken der zelve zoo als men gewoon is te doen steene plaetse deze benaeminge dragende…’. Hieruit is af te leiden dat toen al verschillende jaren natuurstenen straatnaamborden aangebracht werden, want men was het blijkbaar al ‘gewoon te doen’. Hij verwees hiermee zonder twijfel naar die blauwe hardstenen borden met sectoraanduiding, waarvan thans nog vier exemplaren in situ bewaard zijn (zie verder).
Afbeelding 4: Opdracht aan stadsbouwmeester Bourla voor het plaatsen van stenen straatnaamborden (SAA MA-937/3(A), los stuk, s.d.). Foto: Jerry Driesen 2011
Deze borden met nieuwe straatnamen schijnen ook niet direct geplaatst te zijn geweest. In een brief van 6 maart 1829, gericht aan stadsbouwmeester Bourla, wordt opnieuw naar de borden van de Sint-Laureiskaai en de Timmermanskaai verwezen ‘daar het allerzins noodig is dat de nieuwe benamingen van Se.Laureys Kaai, Timmermans Kaai en Nassau Plein aan de noorder zijde der dokken gegeven, met witte of zwarte letteren in Blauwen steen gesneden op de hoekhuizen dier plaatsen worden aangewezen, verzoeken wij ue hier toe de meest gepaste orders te willen voorschrijven’. Hieruit is af te leiden dat de inscripties van de straatnamen in die blauwe hardstenen borden een witte of zwarte invulling kregen.
In de jaren 1825-1826, tijdens de bestuursperiode van burgemeester Van Ertborn [12], werd een commissie samengesteld om ‘Historisch Onderzoek naer den Oorsprong en den waren naem der openbare plaetsen en andere Oudheden van de Stad Antwerpen’ uit te voeren. De bedoeling hiervan was om orde te scheppen in de toenmalige straatnaamgeving. [13] Het verslag van dit onderzoek verscheen onder bovenstaande titel in 1828 ook in boekvorm. De toen heersende aandacht voor de straatnamen en daaruit voortvloeiende nood aan straatnaamborden ontging ook sommige ondernemende Antwerpenaren niet. Zo was er bijvoorbeeld J. Van Setter, wonende ‘Paardemerkt 454’, die in een brief van 7 januari 1828 het stadsbestuur al een nieuwe methode voor straatnaamaanduidingen voorstelt, ‘een nieuw model van opschrift der straten, zoo als die nu in Parijs en Londen geplaatst worden’.
Zijn zes gulden per stuk kostende, uit terracotta vervaardigde straatnaamborden kenden volgens hem verschillende voordelen:
‘1e van nooit moeten vernieuwd te worden’
‘2e van door den regen niet beschadigt te worden’
‘3e van op eenen grooten afstand en zelfs s’ avonds by maan of lantaarnlicht kunnen geleesen te worden’
Van Setter trachtte het stadsbestuur nog extra te motiveren door het vooruitzicht te bieden op ‘eenen nieuwen tak van nyverheid in dese stad’ die door deze opdracht zou kunnen ontstaan. Ruim een jaar later pas werd aan stadsbouwmeester Bourla gevraagd om een door dhr. Van Setter in aardewerk gebakken plaat ‘arembergstraat’ op stadskosten te doen plaatsen. [14] Het lijkt bij dit ene proefbord gebleven te zijn, want verdere correspondentie met J. Van Setter is niet teruggevonden.
Ondertussen was de Belgische periode aangebroken en in de eerste jaren na de omwenteling behoorden straatnaamborden schijnbaar niet tot de prioriteiten. In 1840 wordt onder het bestuur van burgemeester Le Grelle opnieuw een commissie samengesteld om de straatnamen, zoals die opgelijst waren in het verslag van 1828, verder bij te schaven en nog onbenoemde straten van een gepaste straatnaam te voorzien. [15] Enkele jaren voordien, in de periode tussen 1836 en 1840, ondernam het stadsbestuur al een actieve zoektocht naar het meest geschikte en betaalbare materiaal om nieuwe straatnaamborden, met correcte en tweetalige straatnamen, uit te vervaardigen. Stadsbouwmeester Bourla toonde zich tijdens die zoektocht als een strenge keurmeester.
Eén van de eerste voorstellen voor nieuwe straatnaamborden ontving het stadsbestuur op 28 april 1836 van de Franse firma De l’ Etange ( 32 rue ferme des mathurins, Paris). Zij prijsden hun ‘plaques’ gemaakt uit ‘lave émaillée de Volvic’ aan. Om het uitzicht van hun straatnaamborden aanschouwelijk te maken plaatsten ze op hun brief een eenvoudige tekening van een ééntalig Frans straatnaambord ‘Place de Meir’. Ernaast kwam eveneens een tekening van het type kram waarmee men deze borden diende te verankeren in de gevels.
Om de kwaliteiten van hun product nog wat extra in de verf te zetten werd als bijlage bij de brief ook het boekje Peintures en émail sur Lave de Volvic émaillée (Parijs, 1834) van architect - archeoloog Jacob Ignaz Hittorff (°Keulen 1792-† Parijs 1867) toegevoegd.
Afbeelding 5: Voorbeeld van straatnaambord en bevestigingskram. Pentekening op een brief van de firma De l’ Etange op datum van 28 april 1836 (SAA MA-937/3(A), los stuk). Foto: Jerry Driesen 2011
Uit de eigen stad kwam op 23 oktober 1837 een schrijven toe van een pottenbakker genaamd Henry Leys, Kloosterstraat nr.1961. Hij bezorgde meteen ook twee reële voorbeelden van zijn straatnaamborden. Het ene proefexemplaar was vervaardigd uit gebakken aarde en had een rode achtergrond, het andere, met witte achtergrond, was vervaardigd uit een niet gespecificeerde ‘pierre blanche’ (Bourla noemt het later zachte ‘pierre d’ ourdain’, dit is dezelfde steensoort als die hij gebruikte voor het parement van de Bourlaschouwburg). Op de beide voorbeelden waren zwarte letters aangebracht. De borden van aardewerk konden gemaakt worden voor 4 Belgische frank per stuk en de natuurstenen exemplaren voor 5 Belgische frank en 5 centiemen per stuk. In een mededeling van 20 november 1837 liet Bourla echter het college van burgemeester en schepenen weten dat de voorgestelde straatnaamborden van pottenbakker Leys niet voldeden aan de vooropgestelde eisen.
Op 28 december 1837 ontving het Antwerpse stadsbestuur vanuit de Henegouwse hoofdstad Bergen een voorbeeld van een straatnaambord in faience (geglazuurd aardewerk). Dit bord was vervaardigd in de ‘faiencerie de Nimy’, nabij Bergen, en kostte 2 Belgische frank per stuk. Het bleek echter niet mogelijk om op deze borden opschriften in twee talen te voorzien. Dat betekende dat er telkens twee borden nodig zouden zijn, één in elke landstaal, op elke straathoek. Vanzelfsprekend kon dit op geen goedkeuring rekenen.
Op 13 januari 1838 verduidelijkte stadsbouwmeester Bourla dat hij straatnaamborden prefereerde die overal dezelfde dikte hebben, dus zonder schuine randen, wat blijkbaar ook niet het geval was met de faienceborden uit Nimy. Aan de achterzijde dienden de platen volgens Bourla ook best voorzien te worden van een kleine ‘rainure’, een groefje dat een betere hechting met de mortel zou geven. Voor een optimale zichtbaarheid was een blauwe achtergrond het meest aangewezen. Bourla gaf in deze brief aan het stadsbestuur ook aan dat hij een voorstander was van straatnaamborden met een geëmailleerd oppervlak, zoals de eerdere voorbeelden uit Parijs dus.
Om de faienceborden uit Nimy nog wat in diskrediet te brengen voegde Bourla er aan toe dat er 1760 straatnaamborden nodig waren. Aan een prijs van 2 Belgische frank per stuk betekende dat een investering van 3520 Belgische frank. Daarnaast gaf hij als kostenbewust ambtenaar aan dat hierbij ook nog het transport, het laden en het lossen, de koperen krammen, de mortel en het plaatsen moesten bij opgeteld worden. Bovendien zouden er ook borden van buitengewone lengte moeten worden gemaakt, wat ook weer een meerkost ging geven. Als voorbeeld haalde Bourla in zijn brief de meer dan 30 letters tellende straatnaam ‘rue du rempart des tailleurs de pierres’ aan.
Ook in eigen stad was er een ondernemer die faience straatnaamborden kon leveren. De firma Dubois, gevestigd aan de stoommolen bij het grote dok (Willemdok), zond op 25 mei 1839 eveneens een proefmodel aan het stadsbestuur. Dubois schreef dat zulke straatnaamborden toen al toegepast werden in de steden Bergen en Binche en dat ze ook nog gingen aangebracht worden in Namen en Charleroi. Deze borden waren afkomstig van de ‘fayencerie de nimi près mons’, met andere woorden was dit dus eigenlijk hetzelfde type straatnaambord als het voorbeeld dat de stad Bergen voordien al bezorgde aan het stadsbestuur. Dubois gaf, als extra tussenpersoon, een hogere prijs op van 3 Belgische frank per plaat. Vanzelfsprekend greep hij naast de opdracht. Over de toen al in het straatbeeld aanwezige straatnaamborden, dus de blikken straatnaamborden die op dat moment al bijna 40 jaren tegen de gevels hingen, schreef Dubois dat ze onontcijferbaar waren voor de vreemdelingen die met de ‘ijzeren weg’ kwamen. Een toen actueel gegeven daar Antwerpen op dat moment sedert drie jaren via het spoor verbonden was met Mechelen en Brussel.
Op 3 juni 1839 vroeg het college opnieuw, net als in 1836, een offerte aan dhr. De ‘l Etange uit Parijs voor de straatnaamborden vervaardigd uit geëmailleerde platen lavasteen van Volvic, een vulkanisch uitvloeiinggesteente uit de Franse Auvergne. Zonder twijfel was dit type van borden de favoriet van stadsbouwmeester Bourla.
In de archiefbundel steekt een losse geaquarelleerde tekening, zonder verdere duiding, van een straatnaambord met de straatnaam RUE CHABROL, een straat in het 10de arrondissement van Parijs. Deze straatnaam lijkt niet toevallig gekozen. Chabrol was de prefect van het departement Seine, comte Gilbert Joseph Gaspard de Chabrol de Volvic (1773-1843), die als ingenieur de lavasteen van Volvic veelvuldig toepaste in de Parijse straataanleg van zijn tijd en ook oprichter was van een architectuur- en beeldhouwerschool in het stadje Volvic zelf. De ontwerptekening toont dus hoogstwaarschijnlijk een voorbeeld van een geëmailleerde plaat lavasteen uit Volvic, afkomstig van de Parijse producent De ‘l Etange.
Afbeelding 6: Voorbeeld van een straatnaambord van de Parijse producent De ‘l Etange (ongesigneerde aquarel in SAA MA-937/3(A), los stuk, s.d.). Foto: Jerry Driesen 2011
De stadsbouwmeester had het niet makkelijk om de juiste keuze te maken. Ondanks de goede kwaliteiten van de geëmailleerde platen in lavasteen moest hij op 11 september 1839 melden dat wat de aanhechting aan de gevels betrof, de faienceborden het beste presteerden.
Eind 1839 werden inlichtingen ingewonnen bij de stad Brussel. Deze stad had nieuw geplaatste straatnaamborden die vervaardigd waren uit zink. Zuiver zink was in die periode nog een vrij nieuw product dat bijgevolg zijn degelijkheid nog grotendeels diende te bewijzen. [16]
De interesse voor zink was in Antwerpen gewekt en niet lang daarna kwamen er twee offertes voor zinken straatnaamborden binnen, beiden uit de eigen stad. De eerste offerte (3 januari 1840) kwam van gevelschilder Jacques François Xavier Van Loo en de tweede (26 februari 1840), inclusief een modelbord, van koperslager (chaudronnière) J. Spaes. Het voorstel van J. Spaes werd afgewezen en de uiteindelijke keuze voor de vervaardiging van de nieuwe straatnaamborden, een queeste van vele jaren, ging naar gevelschilder Jacques François Xavier Van Loo uit de Klaverstraat S4 nr. 2904. [17] Van Loo voegde onderaan op zijn offerte ook de belofte toe om de straatnaamborden ‘voor altyd’ te zullen onderhouden omdat burgemeester Le Grelle hem voordien ook al ‘wilde vergunnen het nummeroteeren der huyzen of wooningen’. Het is niet te achterhalen of deze belofte de keuze effectief mee beïnvloed heeft, maar ze is in elk geval niet opgenomen in het uiteindelijke contract.
In zijn offerte schreef Van Loo zink nr.16 voor de straatnaamborden te zullen gebruiken. [18] De verdere bewerking van de zinkplaten beschreef hij als volgt:
. ‘zink af te slijpen (schuren) met de noodige middelen voor het behouden der coleuren de zelve twee mael te gronderen met besten lootwit’
. te beschilderen ‘twee mael in besten blauw collor’
. ‘twee mael te vernissen in besten vetten vernis’
Wanneer Van Loo op 5 maart 1840 de overeenkomst met het stadsbestuur ondertekende waren daarin nog enkele voorwaarden opgesomd waaraan hij zich bij de vervaardiging van de straatnaamborden diende te houden, deze voorwaarden waren:
. Een breedte hebben van 45cm, 55cm of 90cm (of meer indien noodzakelijk).
. De hoogte moet 35cm zijn.
. De letters moeten 4cm hoog zijn en per lopende meter mogen max. 27 letters geplaatst worden.
. De vorm van de letters moet in overeenstemming zijn met de modellen zoals die beschikbaar zijn op het 1ste bureau ten stadhuize en aangebracht volgens het principe:
Gasthuis S.
R. de l’ hôpital
. De platen dienen gemaakt te zijn uit zink van eerste kwaliteit (min. 8kg/m²) en moeten voor het beschilderen opgeschuurd worden en gewassen met verdund zwavelzuur. De grondering moet uitgevoerd worden in puur loodwit. De achtergrondbeschildering dient kobaltblauw te zijn en de boord van het kader bronsgroen, beiden aangebracht met olieverf en telkens in twee lagen. [19] Tenslotte dient nog een laag vernis aangebracht te worden.
. Voor het aanbrengen op de gevels dient op de muurzijde van de zinkplaten een laag warme bitume de Seyssel aangebracht te worden. [20] De platen van 45cm en 55cm dienen vastgemaakt te worden met tien gegalvaniseerde ijzeren nagels van 4cm lengte. De nagels moeten geslagen worden in eikenhouten pluggen, ter plaatse in de muur aangebracht. Er is een garantie van vijf jaren op de straatnaamborden.
. Voorafgaand aan de bevestiging tegen de gevel moet elk straatnaambord de goedkeuring krijgen van een afgevaardigde van de stad.
. Op het einde van elke trimester dient een stand van zaken overgemaakt te worden aan de afgevaardigde van de stad.
. Het eerste kwart van de bestelling dient klaar te zijn op 1 april 1840 (dus minder dan een maand na het opmaken van de overeenkomst!), het tweede kwart op 1 november 1840, het derde kwart op 1 mei 1841 en het laatste kwart op 1 augustus 1841.
. De maker ontvangt 3 Belgische frank en 25 centiemen per gemaakt en geplaatst bord.
Het vervaardigen en aanbrengen van deze straatnaamborden zou echter niet van een leien dakje lopen en Van Loo uiteindelijk zelfs zwaar in de rode cijfers brengen. Eén van de problemen waarmee Van Loo tijdens het plaatsen geconfronteerd werd waren de oude blauwe hardstenen puien die schuilgingen onder later aangebrachte afwerklagen. Hierdoor kon hij de straatnaamborden niet gewoon in de voegen van baksteenmetselwerk nagelen wat een groot tijdverlies veroorzaakte. Het eerste overzicht van geplaatste straatnaamborden kwam pas op 25 oktober (in plaats van het vooropgestelde 1 april) en bevatte slechts 116 straatnaamborden.
Uiteindelijk zal het stadsbestuur eind 1841 op zoek moeten gaan naar een nieuwe aannemer om de klus verder te klaren. Op 25 januari 1842 ging de schilder Thibaut akkoord met de condities voor de aanneming, hij ‘ neemt aen voor het schilderen van de naemen van de straet en het leveren van de zinke plaeten en het plaseren volgens de voorgeschrevene condisien de plaeten gerekent door malkanderen voor de somme van dry francs vyf en seventig centimen per plaet…’. [21] Volgens de notulen van de collegezittingen bleef Thibaut loon ontvangen voor het beschilderen en plaatsen van de zinken straatnaamborden tot 26 mei 1848. [22]
Uit al het voorgaande kan dus met zekerheid geconcludeerd worden dat in de Antwerpse straten vanaf ca. 1800 beschilderde blikken straatnaamborden hingen en men later (vanaf de periode van het Verenigd koninkrijk der Nederlanden of nog net onder het Franse bestuur, documenten daarover ontbreken) overging naar straatnaamborden vervaardigd uit blauwe hardsteen, waarvan de oudste exemplaren tweetalig waren en voorzien van een wijknummer en de jongere exemplaren enkel Nederlandstalig en zonder wijknummer. Over de vervaardigers en kostprijs van deze straatnaamborden zijn vooralsnog geen gegevens gekend, mogelijk werden ze in eigen beheer vervaardigd door steenhouwers in stadsdienst?
In 1840 begint men de verouderde en versleten blikken straatnaamborden te vervangen door blauwbeschilderde zinken platen met tweetalige geschilderde opschriften. Het wijknummer werd op de zinken borden niet meer aangebracht, wel werd het wijknummer meestal net boven of net onder het straatnaambord op de gevel geschilderd, verschillende iconografisch bronnen tonen dat aan. [23] Het plaatsen van de zinken straatnaamborden ging met zekerheid door tot in 1848 (laatste opgetekende vergoeding voor schildersbedrijf Thibaut met de expliciete vermelding dat het ging om het beschilderen van straatnaamborden). De laatste bewaarde briefwisseling hierover is een brief die stadsbouwmeester Bourla op 29 augustus van dat jaar richtte aan het stadsbestuur. In die brief deelde hij mede dat de schilder Thibaut, die al het grootste gedeelte van de straatnaamborden in de stad vervaardigde en bevestigde, ook in de vijfde wijk de borden zal plaatsen. Dit kon gebeuren volgens dezelfde condities als bij de oude overeenkomst, maar nu voor 3.75 Belgische frank per stuk i.p.v. 4 Belgische frank per stuk. Voor diezelfde vijfde wijk had kort voordien de bestendige deputatie van de provincie een krediet van 600 Belgische frank toegestaan om het maken en bevestigen van straatnaamborden in die wijk te bekostigen. [24] Van het voorstel om in de buitenwijken ook op de kruispunten met onbebouwde hoekpercelen straatnaamaanduidingen op palen aan te brengen werd afgestapt, de stadsbouwmeester diende zich te beperken tot het bevestigen van borden tegen de bestaande gevels. [25]
Ook in de toenmalige vijfde wijk is vandaag geen enkel zinken straatnaambord bewaard gebleven, wel nog verschillende tweetalige borden in blauwe hardsteen. In tegenstelling tot de oudere exemplaren in blauwe hardsteen uit de Franse en Hollandse periode is van deze borden wel geweten wanneer ze werden goedgekeurd door het stadsbestuur en wie ze vervaardigde. Op 23 maart 1855 besliste het college om enkele blauwe hardstenen (proef)borden met vergulde letters te laten plaatsen. [26] De definitieve beslissing voor de keuze van deze blauwe hardstenen straatnaamborden met platte inscripties (zie verder) werd genomen in de collegezitting van 17 april 1855. [27] Pas in november van datzelfde jaar ging men over tot de eerste bestelling van een dertigtal exemplaren naar het model van een goedgekeurd staal, maar met het verzoek de letters iets breder te maken. [28] De leverancier van deze blauwe hardstenen borden met vergulde inscripties was de steenhouwerij / smederij van de gebroeders Binard. De firma Binard was gevestigd aan het Falconplein, op de noordelijke hoek met de Verversrui. [29] Tot 1860 verschijnen in de notulen van de collegezittingen regelmatig betalingen voor leveringen van blauwe hardstenen straatnaamborden door deze firma. Volgens een hernieuwde overeenkomst van 25 september 1858 leverde de firma Binard tous les indicateurs de rue, pierre bleu à lettres dorées voor de prijs van 12 Belgische frank per stuk. [30] Een tachtigtal van deze borden verschenen in het voorjaar van 1859 in het straatbeeld. [31]
In de periode tussen het aanbrengen van de laatste beschilderde zinken straatnaamborden van Thibaut in 1848 en de eerste nieuwe blauwe hardstenen borden van Binard in 1855 werden echter ook nog andere soorten straatnaamborden aangebracht. Uit archiefbronnen is enkel te achterhalen dat deze borden geëmailleerd waren, maar niet aan de vereiste kwaliteitseisen voldeden. Op de collegezitting van 27 oktober 1854 werd besloten om een garantieperiode van 5 jaar te eisen en de borden die al aangebracht waren te vervangen. [32] In de jaren 1850-1854 werden er straatnaamborden bevestigd door aannemer G. Van den Borren uit Elsene, waarschijnlijk betrof het hier deze geëmailleerde borden? Over deze eerste geëmailleerde borden is zo goed als niets geweten. De archieven zwijgen over het materiaal van de drager van deze geëmailleerde borden. De kans is reëel dat de drager terracotta was en dat de op 17 april 2012 opgegraven scherven van het straatnaambord [PA]ARDEN S. [R. D]U CH[E]VAL nog een laatste exemplaar is van dit type. [33] Niet enkel het materiaal van de drager van dit bord is anders dan dat van de latere geëmailleerde borden (zie verder), ook het fijne lettertype toont aan dat dit een straatnaambord is uit een andere fase. Een andere verwijzing naar een straatnaambord dat mogelijk tot het ‘Van den Borren-type’ behoort is te lezen in een ongedateerde minuut aangaande de foutieve schrijfwijze van een straatnaambord in de Lepelstraat. Men verwijst er echter enkel naar de Brusselse herkomst van dit bord, maar het materiaal van deze plaat valt uit de beschrijving niet te achterhalen. [34]
Afbeelding 7: Fragmenten van het geëmailleerde terracotta straatnaambord [PA]ARDEN S. [R. D]U CH[E]VAL; een archeologische vondst uit de kelder van een verdwenen huis in de gelijknamige, maar ondertussen van de straatnamenlijst afgevoerde straat aan de zuidzijde van het stadhuis. Foto: Jerry Driesen 2012
Hoe dan ook voldeden deze straatnaamborden van aardewerk dus niet aan de verwachtingen, want al in februari 1855 wil men nogmaals een nieuwe manier van straatnaamaanduidingen uittesten, deze bestond er uit de straatnamen gewoon op de gevels te schilderen met zwarte letters op een witte achtergrond. [35] Maar zoals al beschreven viel later in datzelfde jaar de keuze van de vroede vaderen op de oerdegelijke blauwe hardstenen straatnaamborden van de gebroeders Binard.
Het wijknummer werd sindsdien enkel met een schildering aangebracht op de huisgevel, net boven of onder het straatnaambord. Bij een paar uitzonderlijk toegepaste typen van straatnaamborden op het einde van de negentiende eeuw bevond de wijknummer zich op het straatnaambord zelf (zie verder). Een uitzonderlijk bewaard voorbeeld van zo een geschilderde wijknummer is momenteel nog zichtbaar op de gevel van het huis Brusselstraat 40, de schildering is aangebracht na 1888 – 1889, het bouwjaar van de woning.
Afbeelding 8: Een uiterst zeldzaam voorbeeld van een geschilderde laat negentiende-eeuwse wijknummering is momenteel nog zichtbaar op de gevel van de Brusselstraat 40. De schildering is aangebracht na 1888 – 1889, het bouwjaar van de woning (Bron: SAA, bouwdossier 1888#1424). Foto: Jerry Driesen 2012
2. Veldonderzoek naar de bewaarde historische straatnaamborden
De blauwe hardstenen borden
Wat rest er momenteel in het straatbeeld nog aan historische straatnaamborden? De ‘grootste’ groep vormen de midden negentiende-eeuwse blauwe hardstenen borden. Een inventarisatieronde in het najaar van 2011 leverde een dertigtal in situ bewaarde blauwe hardstenen straatnaamborden op. Het overgrote deel daarvan bevindt zich vanzelfsprekend binnen de leien in de oude stadskern. In de vroegere buytenijen werden slechts zes dergelijke straatnaamborden aangetroffen, vijf binnen de huidige postcode 2060 en slechts twee binnen de huidige postcode 2018.
Naast deze in situ bewaarde exemplaren bevinden er zich ook nog vier exemplaren in de collectie van de stedelijke musea, deze borden maakten tot voor enkele jaren deel uit van de lapidaire collectie van het Museum Vleeshuis. [36] [37] Daarnaast wordt er ook nog één blauwe hardstenen bord bewaard in de collectie van de stedelijke archeologische dienst, het betreft het bord LOZANA S. ─ • ─ R. LOZANE. De context waarin dit laatste bord werd gevonden of verworven is echter niet bekend, het heeft het inventarisnummer A010/N1.
Afbeelding 9: Blauwe hardstenen straatnaambord CARNOT S. ─ • ─ R. CARNOT (inventarisnummer AV.6112.) Foto: Stad Antwerpen
De museaal bewaarde blauwe hardstenen straatnaamborden zijn CARNOT S. ─ • ─ R. CARNOT (inventarisnummer AV.6112.), GROENEPLAATS STRAET ─ • ─ RUE DE LA PLACE VERTE (inventarisnummer AV.6113.), GROENPLAETS ─ • ─ PLACE VERTE (inventarisnummer AV.6111.) en S.I. BRAEDERYE STRAET RUE DES ROTISSEURS (inventarisnummer AV.5913.).
Dit laatste straatnaambord, afkomstig uit de Braderijstraat, onderscheidt zich van de andere drie door de aanduiding van het sectie- of wijknummer bovenaan. Aangezien de huisnummering per wijk in 1856 is vervangen door een huisnummering per straat is dat jaartal een terminus ante quem voor dergelijke borden. Uit het archivalisch onderzoek was al af te leiden dat deze tweetalige blauwe hardstenen straatnaamborden met weergave van het wijknummer al bestonden vóór 1825, het zijn nog voorbeelden van die ‘steene plaetse deze benaeminge dragende’ zoals men die toen al jaren ‘gewoon’ was. In situ zijn er momenteel nog vier borden van dit type bewaard gebleven; drie in de voormalige eerste wijk en één in de voormalige tweede wijk. [38]
Het Nederlands, of misschien beter gezegd Brabants, op deze borden met wijkaanduiding (bijvoorbeeld MARK-GRAEVE STRAET en LYNWAED MERCKT) kan een vroege negentiende-eeuwse datering bevestigen. [39] Jan Frans Willems (°Boechout, 1783 - † Gent, 1846) schreef in 1828 in zijn studie over de plaatsnamen: “dienen wy nog eene aenmerking in het midden te brengen, nopens de fransche vertaling, sedert ruim twintig jaren onder de nederduitsche namen der Straten op alle hoeken in de stad gesteld”. [40] Hieruit is opnieuw af te leiden dat er minstens vanaf ca. 1805 tweetalige straatnaamborden op de straathoeken hingen, met bovenaan de Nederlandstalige en onderaan de Franstalige straatnaam. Helaas spreekt ook Jan Frans Willems zich niet uit over het materiaal waaruit deze straatnaamborden vervaardigd waren; verwees hij nog naar de blikken borden die rond 1800 klaar waren of naar straatnaamborden van blauwe hardsteen? De Nederlandstalige schrijfwijze van de straatnamen op deze tweetalige blauwe hardstenen borden met wijkaanduiding wijzen mogelijk op de transitieperiode tussen de Franse periode en deze van het Verenigd koninkrijk der Nederlanden, de periode van het korte burgemeesterschap van Filip Jozef Vermoelen. [41] Door het gebrek aan duidelijke verwijzingen in archivalische bronnen dienen deze straatnaamborden dus relatief ruim gedateerd te worden in de periode tussen 1805 en 1825.
Afbeelding 10: Tweetalig blauwe hardstenen straatnaambord met sectoraanduiding aan de Torfbrug (hoek Kaasrui). Foto: Jerry Driesen 2011
Afbeelding 11: Tweetalig blauwe hardstenen straatnaambord met sectoraanduiding aan de Wolstraat (westelijke hoek Moriaanstraatje). Foto: Jerry Driesen 2011
Afbeelding 12: Tweetalig blauwe hardstenen straatnaambord met sectoraanduiding aan de Markgravestraat (oostelijke hoek Kipdorp). Foto: J. Driesen 2011
Ondanks dat deze vier borden met hun wijkaanduiding tot eenzelfde type behoren zijn er toch enkele verschillen aan te stippen. Allereerst is er de verdiepte randbelijning die enkel te zien is op de borden van de Lijnwaadmarkt en de Torfbrug. Vervolgens zijn er verschillen in de afwerking van het oppervlak; het bord van de Wolstraat is voorzien van een (verweerde) verticale frijnslag met aan de twee uiteinden een horizontale randslag, de andere drie borden hebben een gladgeschuurd oppervlak.
De epigrafie, de inscripties, zijn bij al deze borden uitgevoerd in Romeinse kapitalen in V-vormige lijngravering (gravure au trait) waarbij de bodemlijn voor een schaduwwerking zorgt die de leesbaarheid van de letters moet vergroten. [42] Bij de borden van de Torfbrug en de Markgravestraat zijn in de letters en punten sporen zichtbaar van een (later aangebrachte) verflaag. Bij de twee andere borden ontbreken zulke sporen, bij gewone waarneming met het blote oog, volkomen.
Uit het bovenstaande is te concluderen dat de steenhouwers bij het afwerken van deze straatnaamborden beperkte vrijheden genoten of dat de varianten toch nog verschillende fasen vertegenwoordigen. De vlak bij elkaar gelegen borden S. I. TORF BRUG. PONT AUX TOURBES en S. I. LYNWAED MERCKT MARCHE AU LINGE lijken wel van dezelfde hand te zijn.
Deze vier blauwe hardstenen straatnaamborden wijken zoals gezegd af van al de andere blauwe hardstenen exemplaren door de aanwezigheid van het wijknummer. Er is nog één ander straatnaambord uit blauwe hardsteen dat van al de andere afwijkt, het betreft het bord ST LAUREYS KAAI. op de hoek van de Sint-Laureiskaai en de Nassaustraat nr.48. [43] Dit is het enige blauwe hardstenen bord, waarvan de straatnaam geen toponiem is, met een louter Nederlandstalige.
Afbeelding 13: Het enige nog zichtbare blauwe hardstenen straatnaambord uit de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, aan de Sint-Laureiskaai (hoek Nassaustraat 48). Foto: Jerry Driesen 2011
Net als bij de vier borden met de wijkaanduiding zijn ook hier Romeinse kapitalen in een V-vormige lijngravering toegepast, maar in tegenstelling tot die borden is hier volledig rondom een fijnere randslag aangebracht.
Dit straatnaambord is één van die platen waarnaar werd verwezen in de brief aan stadsbouwmeester Bourla van 6 maart 1829. Het door Pieter Bruno Bourla ontworpen huis waartegen dit bord is aangebracht dateert uit 1823, het straatnaambord is er dus pas enkele jaren later op aangebracht. [44] Samen met het recent door bepleistering aan het zicht onttrokken straatnaambord TIMMERMANSKAAI. aan de tegenoverliggende hoek (cf. supra), is dit dus het enige straatnaambord dat met zekerheid dateert uit de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
De overige zesentwintig in situ bewaarde blauwe hardstenen straatnaamborden lijken op het eerste zicht uniform te zijn uitgevoerd, maar ook hier zijn toch hier en daar evoluties en verschillen aan te duiden.
De vormelijke overeenkomsten tussen al deze borden zijn de afgeschuinde randen met daarop een frijnslag, het gladgeschuurde tekstvlak en de letters met een vlak grondvlak. [45] Om de leesbaarheid van op grotere afstand te vergroten was men afgestapt van de V-vormige lijngravering waardoor de letters dan ook breder werden en bijgevolg niet langer de klassieke Romeinse kapitalen konden toegepast worden. Brede letters waren zoals eerder al is aangehaald, een uitdrukkelijke vraag van het stadsbestuur. Men paste hier een typische negentiende-eeuwse typografie toe, zoals die eigenlijk ook al op de beschilderde zinken borden uit de jaren ’40 werd aangebracht. De dikte van deze blauwe hardstenen platen was telkens 5cm.
Afbeelding 14: Zijkant van blauwe hardstenen straatnaambord CARNOT S. ─ • ─ R. CARNOT (inventarisnummer AV.6112.) Foto: Stad Antwerpen
Een ander kenmerk van deze straatnaamborden is opnieuw de tweetaligheid van de opschriften, met ook hier steeds bovenaan de Nederlandstalige straatnaam en onderaan de Franstalige. [46] De beide benamingen worden telkens gescheiden door een decoratieve typografisch scheidingslijn bestaande uit een centraal punt met aan weerszijden een naar de randen toe verjongende lijn, ook dit is een overeenkomst met de oudere zinken straatnaamborden. De enige, nog bestaande, uitzondering op dit vlak is het straatnaambord SCHELLEKEN (Scheldeken, oosthoek Sint-Jansvliet 6) waarvan de straatnaam geen Franse vertaling kende, dit in tegenstelling tot het toponiem ZAND ─ • ─ SABLON (Zand 8, noordelijke hoek Sandersstraatje) waar het ook nog bestaande bord wel een tweetalig opschrift heeft. [47]
Uit het archiefonderzoek is zoals eerder aangehaald, gebleken dat deze blauwe hardstenen straatnaamborden vanaf 1855 vervaardigd werden in de werkplaats van de firma Binard aan het Falconplein.
Naar schrijfwijze zijn binnen dit type van borden drie fasen te onderscheiden; bij de oudste exemplaren wordt het achtervoegsel ‘straet’ voluit aangebracht met ‘ae’, ook het Franse rue wordt voluit aangebracht. Een ander kenmerk van deze borden is het geknikte tussenbeentje van de letter A. In situ zijn nog drie straatnaamborden met dergelijke A’s bewaard.
Afbeelding 15: Blauwe hardstenen straatnaambord aan de Lange Nieuwstraat (noordelijke hoek Sint-Katelijnevest 41). Straet en rue worden volledig aangebracht en de letters A hebben een geknikt tussenbeentje. Foto: Jerry Driesen 2011
De ae- spelling komt ook voor op de borden PAERDEN MARKT ─ • ─ MARCHE AUX CHEVAUX (nummer 32, westhoek Venusstraat) en LYNWAED MARKT ─ • ─ MARCHE AU LINGE (zuidhoek Melkmarkt 14), doch daar zonder het geknikte tussenbeentje in de letter A.
Afbeelding 16: Straatnaamborden in blauwe hardsteen en geëmailleerd plaatstaal aan de Paardenmarkt 32 (westhoek Venusstraat). Foto: Jerry Driesen 2011
Het blijft de vraag of de verschillende weergaves van de letter A enkel te wijten zijn aan verschillende steenhouwers of dat de verschillende borden toch uit een iets verschillende periode dateren. Wat wel vaststaat is dat deze vijf borden de oudste exemplaren zijn van het tweetalige type met de scheidingslijn. De schrijfwijze PAERDEN MARKT op het straatnaambord is overigens identiek aan de schrijfwijze op een straatnamenlijst uit 1855, het jaar waarin voor het eerst dergelijke borden werden geplaatst. [49]
Een volgende fase bij de blauwe hardstenen borden met de scheidingslijn zijn diegene waar de benamingen ‘straat’ en ‘rue’ respectievelijk worden afgekort tot S. en R., opnieuw volgens het principe van de vroegere beschilderde zinken borden. Dit type vormt de overgrote meerderheid van de nog bewaarde blauwe hardstenen straatnaamborden, waarschijnlijk zijn het deze borden die de firma Binard in 1859 leverde volgens de nieuwe overeenkomst met het stadsbestuur. In de zone buiten de leien komen enkel blauwe hardstenen borden van dit type voor. Het dient opgemerkt te worden dat afkortingen niet werden toegepast voor de ‘markt’ – ‘marché’ en ‘gang’ – ‘impasse’ benamingen. Het aanbrengen van de S. en de R. gebeurde voor het overige vrij rigoureus, wat soms leidde tot ietwat bizarre samenstellingen zoals nog te lezen is op het bord OUDE STEENWEG S. ─ • ─ R. DE LA VIEILLE CHAUSSEE (zuidhoek Sint-Jansplein 27).
Afbeelding 17: Blauwe hardstenen straatnaambord OUDE STEENWEG S. ─ • ─ R. DE LA VIEILLE CHAUSSEE (Oude Steenweg, zuidhoek Sint-Jansplein 27). Foto: Jerry Driesen 2011
Een schijnbaar laatste fase bij de borden met de scheidingslijn is er één waarbij de benamingen ‘straat’, nu met dubbele a, en ‘rue’ weer voluit geschreven worden. Er dient inderdaad ‘schijnbaar’ geschreven te worden omdat er slechts één dergelijk bord (nog) bestaat, namelijk aan de Lange Noordstraat 39 (hoek Varkensmarkt). Dit bord NOORD STRAAT ─ • ─ RUE DU NORD kan sowieso niet ouder zijn dan 1853 omdat vanaf dat jaar deze straatnaam pas in voege kwam. [50] Het in het stadsarchief bewaarde bouwdossier van dit hoekhuis toont aan dat het gebouw na 2 oktober 1871 werd opgetrokken en dus waarschijnlijk het in het metselwerk ingemetselde straatnaambord pas in de loop van 1872 geplaatst werd. [51] Of werd hier een al bestaand straatnaambord herplaatst in de nieuwe gevel? In elk geval is het voluit schrijven van ‘straat’ en ‘rue’ hier niet te verklaren door de kortheid van de straatnaam, op andere, oudere borden met nog kortere straatnamen zoals NOSE S. ─ • ─ R. NOSE (zuidwestelijke hoek Veemarkt 10) en HOOG S. ─ • ─ R. HAUTE (nummer 1, oostelijke hoek Oude Koornmarkt) werden de afkortingen wel toegepast. Over de vervaardiger van dit type straatnaambord werden geen gegevens teruggevonden.
Afbeelding 18: Blauwe hardstenen straatnaambord NOORD STRAAT ─ • ─ RUE DU NORD (Lange Noordstraat 39, noordelijke hoek Varkensmarkt). Foto: Jerry Driesen 2011
De nog bewaarde blauwe hardstenen straatnaamborden vertellen in bepaalde gevallen ook iets meer over de historiek van de plek waar ze aangebracht zijn. Zo toont het bord APPELMANS S. ─ • ─ R. APPELMANS (Tempelstraat, zuidwestelijke hoek Jan Blomstraat 2) nog de straatnaam die op die plaats enkel in voege was tussen ca. 1840 en 1875.
Soms zijn de blauwe hardstenen straatnaamborden zelfs nog de laatste getuige van straten die niet enkel administratief, maar zelfs ook fysiek uit het stadsbeeld verdwenen zijn. Een eerste voorbeeld hiervan is het bord SUIKER S. ─ • ─ R. AU SUCRE (Suikerrui 36, naast het hoekhuis met de Hoogstraat). De Suikerstraat verdween samen met de al eerder aangehaalde Paardenstraat fysiek als straat door de afbraak van het huizenblok ‘den teerling’ naast het stadhuis in 1907, de vroegere zuidelijke straatzijde van de Suikerstraat werd sindsdien opgeslorpt door de Suikerrui.
Een tweede voorbeeld van een verdwenen straatje waarvan enkel een straatnaambord standhield is de PETERS GANG ─ • ─ IMPASSE PETERS. Dit straatje tussen de Brugstraat en de Oude Steenweg ontstond ca. 1850 en werd van het publieke wegennet afgevoerd door een K.B. van 26 juni 1924. [52] Sindsdien is het privaat domein en momenteel maakt het straatje in sterk verbouwde vorm deel uit van het wooncomplex ‘Petersgang’ tussen de Oude Steenweg 29-31-33 en het Sint-Jansplein. Het straatnaambord bleef hier dus ondanks de administratieve schrapping en de fysieke veranderingen in het stadsweefsel steeds trouw op post.
Afbeelding 19: Blauwe hardstenen straatnaambord PETERS GANG ─ • ─ IMPASSE PETERS in het wooncomplex ‘Petersgang’ tussen de Oude Steenweg 29-31-33 en het Sint-Jansplein. Foto: Jerry Driesen 2009
De letters en de scheidingslijn in het bord van de Petersgang vertonen een goudkleurige afwerkingslaag. Zo een ‘vergulding’ met goudverf, of sporen van een vroegere goudschildering, is ook nog zichtbaar op drie andere borden. [53] Deze exemplaren geven dus nog het oorspronkelijke uitzicht van de ‘Binardborden’ avec lettres dorées weer. Deze borden onderscheiden zich hiermee van de oudere blauwe hardstenen borden uit 1829, waarvan via geschreven bronnen geweten is dat de letters een witte of zwarte invulling kregen. Vele van de nog bestaande borden vertonen echter in de inscripties nog sporen,soms echt wel minimaal, van een witte invulling. Mogelijk stapte men omwille van de leesbaarheid na verloop van tijd toch af van de vergulde letters en koos men voor het materiaaleigen blauwgrijze oppervlak van de blauwe hardsteen, met daarop een contrasterend wit opschrift? Die borden die nadien samen met de gevel in een witte toon werden overschilderd verloren hun kleurcontrast, in sommige gevallen gaf men dan de letters een donkerkleurige verflaag. Zo een resultaat is te zien bij het straatnaambord op de recent gerenoveerde gevel van het hoekhuis Offerandestraat 93 / Lange Beeldekensstraat. De opschriften zijn er uitstekend leesbaar. Een authentiek voorbeeld van een onbeschilderd bord met witte letterinvulling is het pas terug tevoorschijn gekomen bord aan de Sint-Aldegondiskaai (zie afbeelding 1).
Ondanks hun gemiddelde leeftijd van zo’n 160 jaar of ouder verkeren de meeste blauwe hardstenen straatnaamborden in een goede staat van bewaring. Op sommige borden staan de letters echt nog haarscherp afgelijnd, dat is o.a. opmerkelijk bij de borden VLIEGEN S. ─ • ─ R. AUX MOUCHES (Vliegenstraat 11) en ST PEETER S. ─ • ─ R. ST PIERRE (Sint-Pieterstraat 1, naast hoek Groenplaats). Bij een minderheid van de borden is het oppervlak dan weer sterk verweerd. Deze verwering, bijvoorbeeld bij de borden LYNWAED MARKT ─ • ─ MARCHE AU LINGE (zuidhoek Melkmarkt 14) en LEOPOLD S. ─ • ─ R. LEOPOLD (nummer 24, in de muur van de Kruidtuin tegenover de Willem Tellstraat), is hoofdzakelijk terug te voeren op intrinsieke slechte eigenschappen van het gebruikte stuk blauwe hardsteen.
Afbeelding 20 : Het blauwe hardstenen straatnaambord VLIEGEN S. ─ • ─ R. AUX MOUCHES in de gevel van Vliegenstraat 11, met een nog haarscherpe epigrafie. Foto: Jerry Driesen 2011
Afbeelding 21: Het blauwe hardstenen straatnaambord LYNWAED MARKT ─ • ─ MARCHE AU LINGE in de gevel van het hoekpand Lijnwaadmarkt / zuidhoek Melkmarkt 14. De opschriften zijn nog amper leesbaar door de sterke verwereing. Foto: Jerry Driesen 2011
Omdat ze in de gevels zijn ingemetseld bleven de blauwe hardstenen straatnaamborden (meestal) toch ter plaatse wanneer de schrijfwijze of zelfs de volledige straatnaam wijzigde. Enkel wanneer het betrokken huis in de loop van de twintigste eeuw gesloopt of ingrijpend verbouwd werd verdwenen dit soort borden uit het straatbeeld. Het gebeurde ook dat de latere straatnaamborden van geëmailleerde lavasteen (zie verder) bovenop de blauwe hardstenen borden werden bevestigd. Dat is te zien op sommige iconografische bronnen en is soms ook te veronderstellen door boorgaten in het oppervlak. Dit geschiedde waarschijnlijk bij het vroeg negentiende-eeuwse bord aan de Torfbrug (zie afbeelding 10).
Deze blauwe hardstenen borden werden schijnbaar ook spaarzamer aangebracht dan de latere en ook vroegere straatnaamborden uit goedkopere materialen. Het was zeker niet zo dat systematisch op elke straathoek een blauwe hardstenen bord aangebracht werd. Dit is bijvoorbeeld nog te merken in de Lange Brilstraat. De vier hoekhuizen aan de beide uiteinden van die straat komen in theorie door hun ouderdom alle vier in aanmerking om een blauwe hardstenen straatnaambord te bevatten, doch nergens zijn er actueel in die gevels nog negatieve sporen van verdwenen borden waarneembaar. Natuurlijk valt het niet uit te sluiten dat latere herstellingen van het metselwerk de sporen uitwisten, maar het blijft toch een opvallend gegeven. Een blauwe hardstenen straatnaambord LANGE BRIL S. ─ • ─ LONGUE R. DE LA LUNETTE is wel aangebracht in het midden van de straat (nummer 7, dit is het oostelijk hoekhuis met de Korte Brilstraat). De aanwezigheid van dit bord in deze gevel is hoogstwaarschijnlijk terug te voeren naar een gevelaanpassing in 1866, op de andere straathoeken van de Lange Brilstraat hingen op dat moment mogelijk nog de zinken exemplaren. [54]
Het is voor alle duidelijkheid niet zo dat de blauwe hardstenen straatnaamborden met scheidingslijn zich in de oude stad uitsluitend bevinden op die gevels die in de jaren ’50 en ‘60 van de negentiende eeuw opgericht of aangepast werden, met andere woorden telkens wanneer zich een opportuniteit aanbood. Deze borden werden logischerwijs geplaatst daar waar het nodig was, een mooi bijvoorbeeld is het straatnaambord BEENHOUWER S. ─ • ─ R. DES BOUCHERS (Vleeshouwersstraat , oosthoek Zirkstraat 2). Dit bord is mooi en respectvol ingewerkt in de uit 1572 daterende blauwe hardstenen pui. [55]
Afbeelding 22: Blauwe hardstenen straatnaambord BEENHOUWER S. ─ • ─ R. DES BOUCHERS ingewerkt in de uit 1572 daterende blauwe hardstenen renaissancepui van het huis Gulden Cruys aan de Vleeshouwersstraat, oosthoek Zirkstraat 2. Foto: Jerry Driesen 2011
De borden van geëmailleerde lavasteen
Vanaf 1904, tijdens het burgemeesterschap van Jan Van Rijswijck, verschijnen volgens Vande Weghe de 2,1cm dikke en 25cm hoge, blauwe verglaasde platen in ‘lavasteen’ in het straatbeeld. [56] De stenen platen zelf hebben een dikte van 2cm en zijn op de voorzijde en aan de zijkanten voorzien van een laagje email, eerst een witte laag van 0,5mm en daarover een blauwe laag van eveneens 0,5mm. In de blauwe laag werden de letters en de randbelijning uitgespaard waardoor deze iets verdiept in het oppervlak liggen. Aan de achterzijde bleef de steen, met zijn voor vulkanische uitvloeiinggesteenten karakteristieke holten, onbedekt.
Afbeelding 23: Detailopname van het vulkanisch uitvloeiinggesteente op de achterzijde van een geëmailleerd straatnaambord. Foto: Jerry Driesen 2011
Deze platen werden niet langer in de gevels ingemetseld, maar er op vastgeschroefd door middel van doken met schroefdraad (ø 9mm) die met mortel in boorgaten in de gevel werden vastgezet. Op die doken werd het bord dan vastgeschroefd doormiddel van twee van zijdelingse inkepingen voorziene bolle moeren (ø 2,1cm). Zo waren deze borden indien nodig makkelijker en zonder gevelschade, terug te verwijderen. Deze eigenschap heeft wel tot gevolg gehad dat dit type straatnaamborden, ondanks hun veel geringere leeftijd, thans veel zeldzamer zijn geworden dan hun ingemetselde blauwe hardstenen voorgangers.
Afbeelding 24: Bolle bevestigingsmoer waarmee de borden van geëmailleerde lavasteen op de gevels bevestigd werden. Foto: Jerry Driesen 2011
Maar het door Vande Weghe opgegeven jaar 1904 blijkt toch niet te kloppen als aanvangsjaar voor de plaatsing van de borden vervaardigd in geëmailleerde lavasteen. [57] Historische foto’s tonen aan dat al in 1885, mogelijk niet toevallig het jaar van de eerste Antwerpse wereldtentoonstelling, dergelijke borden in het straatbeeld aanwezig waren. [58]
Ook bij dit type van straatnaamborden zijn twee fasen te onderscheiden. In een eerste fase werden tweetalige borden aangebracht en in een tweede fase borden met enkel een Nederlandstalig opschrift. De S.-afkorting voor straat (en R. voor rue bij de tweetalige borden) bleef ook bij dit type behouden. De witte omkaderende belijning maakt bij deze borden in de vier hoeken telkens een kwartronde insprong. Dit ten behoeve van de bevestigingsmoeren. Het typografische scheidingslijntje tussen de twee opschriften, karakteriserend voor de tweetalige blauwe hardstenen borden en hun zinken voorgangers, verdwijnt nu voorgoed.
Van het tweetalige type zijn thans nog slechts twee (!) exemplaren in het straatbeeld bewaard gebleven. Deze zeldzame borden bevinden zich aan het PAPENSTRAATJE RUELLE DES MOINES (hoek Groenplaats 15) en ST.-AMANDUS S. R. ST.-AMAND. (Sint-Amandusstraat 15). [59] De bewaartoestand van het eerste bord is niet optimaal, niet alleen is er rondom nogal kwistig omgesprongen met de gevelverf, het bord vertoont ook een diagonale breuk aan de linkerzijde. Hierdoor is de poreuze lavasteen ontvankelijk voor insijpelend hemelwater, wat op termijn nefaste gevolgen zal hebben voor zowel de steenplaat als het email.
Deze twee borden dragen op de Franstalige opschriften ook nog de sporen van een overschildering met een blauwe verf.
Afbeelding 25: Eén van de twee laatste in situ bewaarde tweetalige straatnaamborden van geëmailleerde lavasteen (Papenstraatje, hoek Groenplaats 15). Foto: Wim Strecker
Eenzelfde nogal pasteuze overschildering van de Franstalige straatnaam is nog intact aanwezig op een ander, maar ex situ bewaard straatnaambord van dit type, namelijk het bord BORZE S. R. DE LA BOURSE. [60] Tot in de jaren 1970 hing er ook nog een straatnaambord van dit type in de Terninckgang (oosthoek Schermersstraat), ook daar was de Franse straatnaam met een blauwe laag overschilderd. [61] Ook op het ondertussen sinds jaren gesloopte hoekgebouw van de Lange Gang met de Tabakvest hing in 1974 nog een tweetalig bord van geëmailleerde lavasteen met opschrift LANGE GANG LONGUE ALLEE. Dit is geweten door een administratieve akte van de politie van 24 juli 1974. Deze akte leidde tot het opnieuw overschilderen van de Franstalige straatnaam. [62]
Afbeelding 26: Tweetalig straatnaambord BORZE S. R. DE LA BOURSE met overschilderde Franstalige straatnaam (Antwerpen, privécollectie). Foto: J. Driesen 2011
Ook op het eerder besproken blauwe hardstenen bord PAERDEN MARKT ─ • ─ MARCHE AUX CHEVAUX (zie afbeelding 17) zijn in en rond de verdiepte inscripties nog de resten van een gelijkaardige blauwe verf zichtbaar. Werden deze overschilderingen uitgevoerd in 1935, het jaar dat het Nederlands de enige officiële bestuurstaal in de stad Antwerpen werd, of dateren ze al van tijdens de Eerste Wereldoorlog? De beide antwoorden zijn juist! Een eerste overschildering van de Franstalige straatnamen vond plaats tussen begin februari en einde april 1918, dus tijdens de laatste maanden van de Eerste Wereldoorlog. Deze ingreep was echter zeer tegen de zin van burgemeester Jan De Vos en zijn schepencollege (de schepenen Desguin, Albrecht, Strauss, Cools en Franck). Zij weigerden te voldoen aan deze door de Duitse krijgsoverheid opgelegde verplichting die een gevolg was van de verordening op de ambtelijke taal in Vlaanderen van 9 oogst 1917. Deze boodschap gaf het stadsbestuur, na de collegezitting van 26 januari 1918, dan ook aan de Präsident der Zivilverwaltung nadat die hen voor de tweede maal al verzocht had om dit werk uit te voeren. [63] Ten gevolge van die weigering werd een bijzondere commissaris met deze taak gelast en ging het stadsbestuur enkele maanden later noodgedwongen over tot uitbetaling eener som van 1504 (vijftienhonderd en vier) frank, zijnde het bedrag der gedane kosten voor het overschilderen der fransche opschriften van de straatnaamplaten en de wegwijzers, alsook van dito opschriften in het Koninklijk Stapelhuis. [64] Elf dagen na de bevrijding al, op de collegezitting van 22 november 1918, besliste het stadsbestuur dadelijk te doen overgaan tot het herstellen der Fransche opschriften van de straatnaamplaten. [65] De straatnaamborden bleven vervolgens hun boodschap tweetalig verkondigen tot in de jaren 1930. Op basis van iconografische bronnen is te achterhalen dat nieuwe overschilderingen zeker niet plaatsvonden voor 1930. Zo is er een foto van het hoekhuis Beddenstraat / Eiermarkt. [66] Op dat hoekpand is nog duidelijk een tweetalig bord zonder overschildering van de Franse straatnaam aanwezig. Dit hoekhuis werd gesloopt in 1929 voor de vergroting van de Grand Bazar. Hieruit is af te leiden dat de overschilderingen niet voor 1930 werden uitgevoerd, waardoor 1935 als meest logische datering naar voren komt. [67]
Het doelbewust en drastisch verwijderen van de Franstalige straatnaam is nog overduidelijk te zien op het bord LANGE KOEIPOORT S ─ • ─ LONGUE R DE LA PORTE AUX VACHES (Lange Koepoortstraat nr.57, zuidhoek Jeruzalemstraat). Op dit bord werd de Franstalige inscriptie volledig opgevuld alvorens het bord te overschilderen. Een gelijkaardige ingreep viel het bord BOOMGAARD S. ─ • ─ R. DU VERGER (Mechelsesteenweg 291) te beurt in 1969. Uit een archivalische bron is geweten dat de Franstalige tekst er werd opgestopt met een kunsthars en vervolgens bijgeschilderd. [68]
Afbeelding 27: Detail van de gevelhoek van het pand Kloosterstraat 157 / Willem Lepelstraat. De foto toont zowel een blauwe hardstenen straatnaambord als een exemplaar van geëmailleerde lavaplaat. Bij allebei de straatnaamborden is de Franstalige straatnaam duidelijk overschilderd. Geen van beide straatnaamborden overleefden de harde restauratie van het pand in 1974-1975. Afbeelding: Architectuurarchief Provincie Antwerpen, fonds De Barsée, fotokaft VII.
Van het tweede type borden in geëmailleerde lavasteen, de louter Nederlandstalige borden, zijn ook nog slechts enkele exemplaren in het straatbeeld aanwezig. Eén straat, de Anselmostraat, bezit zelfs nog twee borden van dit type. [69] Maar ook deze borden worden steeds schaarser. De in situ bewaarde exemplaren zijn ondertussen letterlijk op één hand te tellen. [70] De laatste jaren verdwenen van dit type nog de borden BORDEAUX S. en HARINGRODE S., het eerste ten gevolge van een grootschalig nieuwbouwproject aan de Napoleonkaai en het tweede schijnbaar enkel om vervangen te worden door een nieuw wit straatnaambord. [71] Een bord van dit type dat het recentst verdween is het bord CASSIERS S., dit hing tot eind oktober 2012 tegen de negentiende-eeuwse gevel van het hoekhuis met de Italiëlei. Het verdween met het bouwpuin tijdens de sloop van het hoekhuis en aanpalende gebouwen ten voordele van het zoveelste grootschalig nieuwbouwcomplex met studentenkamers. [72]
Afbeelding 28: Een voorbeeld van een Nederlandstalig straatnaambord van geëmailleerde lavasteen in de gevel van het huis De Moystraat nr. 38 Foto: J. Driesen 2011
Het is niet exact geweten wanneer deze Nederlandstalige straatnaamborden precies in het straatbeeld verschenen. Wel is geweten dat in 1933 voor de laatste maal een Franstalige straatnaam is opgegeven bij de naamgeving van een straat. [73] Aangezien vanaf 27 maart 1935 het Nederlands de enige officiële taal werd voor bestuurszaken in de stad Antwerpen, is te besluiten dat de louter Nederlandstalige borden van geëmailleerde lavasteen pas vanaf 1935 werden aangebracht. Ze bleven slechts in gebruik tot 1944 (zie verder).
Ondergrondse straatnaamborden
Louter Nederlandstalige straatnaamborden in geëmailleerde lavasteen zijn vandaag groter in aantal onder het maaiveld dan erboven! In de ruien onder de binnenstad werden dergelijke borden immers ook aangebracht en deze exemplaren zijn uiteraard minder onderhevig aan verbouwingen en vernieuwingen dan hun bovengrondse collega’s. De Nederlandstalige borden in de ruien zijn wel enkele decennia ouder. Volgens Theo Huet werden ze al aangebracht tijdens het burgemeesterschap van Leopold de Wael. [74] In de ruien kwam de Franstalige bourgeoisie nooit, dus werd ‘in die stille vunzige holen, zoo zeldzaam door menschen gezocht, op de naamplaten alléén de Vlaamsche taal gebezigd’, aldus Huet in 1917. [75] Net als bij de bovengrondse blauwe hardstenen borden zijn ook in de ruien nog verouderde straatnamen te vinden. Men vindt er ook plaatsaanduidingen die bovengronds nooit werden opgenomen in de officiële straatnaamgeving. Zo kregen de POTACIEGANG (Potagiepoort, achter Sint-Paulusplaats 15) en de STADS BIBLIOTHEEK ondergronds een (straat)naambord. [76]
Afbeelding 29: Een (straat)naambord in geëmailleerde lavasteen in de ruien. Foto: Stad Antwerpen
Zowel naar vormgeving als wat materiaal betreft zijn er eigenlijk geen verschillen in de verschillende versies borden van geëmailleerde lavasteen. De Nederlandstalige ‘ondergrondse’ en de tweetalige ‘bovengrondse’ borden dateren uit dezelfde periode dateren, namelijk de vroege jaren tachtig van de negentiende eeuw. Deze borden zijn dus zowat twee decennia ouder dan het door Vande Weghe opgegeven jaar 1904.
Afbeelding 30: He straatnaambord in rui onder de Sint-Katelijnevest. Foto: Stad Antwerpen
Geëmailleerde plaatstalen borden
Een laatste typologie van straatnaamborden die ondertussen al het predicaat ‘historisch’ verdient zijn de uit geëmailleerd plaatstaal vervaardigde exemplaren. Deze diepblauwe borden hebben een dikte van drie millimeter en een standaardhoogte van 22,8 centimeter. Door hun iets in het email verdiepte letters zijn deze onmiddellijk van de latere typen blauwkleurige metalen borden te onderscheiden. [77]
Robert Vande Weghe situeert de introductie van de geëmailleerde plaatstalen straatnaamborden in 1946, dit ‘overeenkomstig de veramerikaanste tijdsgeest’. [78] Onderzoek wijst echter uit dat deze straatnaamborden niet enkel na, maar ook al tijdens de tweede wereldoorlog zijn aangebracht. Zo tonen foto’s van de V2-bominslag op het kruispunt Frankrijklei / De Keyserlei, op 27 november 1944, overduidelijk het plaatstalen bord DE KEYSERLEI dat was aangebracht boven op de luifel van het verdwenen hotel Weber. [79] Het boek Een eeuw openbare werken te Antwerpen: gedenkboek en catalogus vermeldt dat vanaf juni 1946 voorgoed werd afgezien van de geëmailleerde lavaplaten wegens hun hoge kostprijs ‘die ongeveer tienmaal meer bedraagt dan de kostprijs van een bord van verglaasd plaatstaal’. [80] Ook hieruit kan men afleiden dat de stadsdiensten anno 1946 al ervaring hadden met plaatstalen borden en ze dus niet pas in dat jaar werden geïntroduceerd.
Er bestaat momenteel nog één geëmailleerd plaatstalen straatnaambord waarvan zo goed als zeker kan gesteld worden dat het werd opgehangen vóór 1 januari 1945. Het betreft het bord MAANTJESSTEENWEG, aangebracht op een oude elektriciteitspost op het nr.63 van deze straat in het district Merksem. Net als de andere voormalige randgemeenten maakte ook Merksem in de periode tussen 1 januari 1942 en 1 januari 1945 deel uit van het door de Duitse bezetter opgerichte Groot-Antwerpen. In die periode werden dus ook op die plaatsen dezelfde straatnaamborden aangebracht als in de stad zelf. In de naoorlogse periode vervingen de terug zelfstandig geworden gemeenten deze door eigen straatnaamborden, enkel het straatnaambord aan de Maantjessteenweg bleef sindsdien onaangeroerd. Dat is te danken aan het feit dat het gebouwtje waartegen het bord is aangebracht zich niet op een straathoek of een T- splitsing bevindt en bijgevolg aan de aandacht ontsnapte. Anders zou ook deze ‘oorlogsveteraan’ onder de Antwerpse straatnaamborden logischerwijze al lang vervangen zijn geweest.
Afbeelding 31: Een Antwerps straatnaambord van geëmailleerd plaatstaal buiten de kernstad, een unieke getuige van het Groot-Antwerpen dat bestond tussen 1 januari 1942 en 1 januari 1945. Foto: J. Driesen 2011
Een groot aantal geëmailleerde plaatstalen borden werden aangebracht in de loop van 1948 (201 exemplaren) en vooral in 1954 (1119 exemplaren). [81] Tijdens dit laatste jaar werden niet enkel ontbrekende exemplaren vervangen, maar eveneens al die borden waarvan het opschrift diende aangepast te worden aan de nieuwe spelling van dat moment. Ongetwijfeld sneuvelden tijdens deze taalkundige zuivering een groot aantal van de oude, voornamelijk tweetalige, borden van geëmailleerde lavasteen.
Afbeelding 32: Geëmailleerd plaatstalen straatnaambord van de generatie van 1954 met opschrift in de toenmalige vernieuwde spelling. Ondertussen is in de officiële straatnaamgeving het enigszins geforceerde KOEKENS terug aangepast naar het historisch correcte KOEIKENS (Antwerpen, privécollectie). Foto: J. Driesen 2011
Tot slot dient nog opgemerkt te worden dat verschillende historische foto’s aantonen dat er naast de hierboven besproken typologieën, ook straatnaamborden voorkwamen die afweken van deze hoofdgroepen. Het gaat hierbij om borden die, naar alle waarschijnlijkheid, maar een beperkte en/of kortstondige toepassing kenden.
Zo sierde bijvoorbeeld decoratieve gietijzeren palen met de straatnaamaanduiding van de zijstraten, de Meir tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw. Andere voorbeelden zijn de lang verdwenen straatnaamborden die voorkwamen aan de Falconpoort, de Sint- Bernardsesteenweg en de Korte Jachthondenstraat. Op basis van de bewaarde foto’s kan het vervaardigingmateriaal van deze borden niet vastgesteld worden. Ze hebben wel gemeenschappelijk dat ze alle drie op een houten drager zijn bevestigd, wat doet veronderstellen dat het geen stenen maar eerder metalen borden waren. Het straatnaambord van de Falconpoort wijkt vormelijk af van de gekende tweetalige borden door twee zaken. Zo is er het verschil in lettergrootte tussen de Nederlandstalige en Franstalige straatnaam, waarbij het Nederlandstalige opschrift duidelijk de dominant was. Daarnaast geeft dit bord in de beide bovenhoeken ook het wijknummer weer, linksboven in het Nederlands en rechtsboven in het Frans. Dit zijn twee kenmerken die niet voorkwamen op de ‘traditionele’ types van borden.
Afbeelding 33: Een straatnaambord met een ‘afwijkende’ vormgeving, zoals dit tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw te zien was aan de Falconpoort. Afbeelding uit: DE RIDDER s.d. (p. 51). Foto genomen ca. 1930 door W. Kessels.
Weer een ander type tweetalig straatnaambord bevond zich ooit tegen de houten woning waarin café Spieken gevestigd was, gelegen aan de Sint-Bernardsesteenweg nr. 1 op het Kiel. Ook hier was de wijkaanduiding in twee talen aanwezig, maar was er dan weer geen randbelijning en wel een opvallende, balkvormige scheidingstreep tussen de beide opschriften.
Afbeelding 34: Tweetalig straatnaambord van een verder nergens vastgestelde typologie op het Kiel. Bron: Architectuurarchief Provincie Antwerpen, fonds De Barsée fotokaft V. Een identieke foto bevindt zich in het SAA (GP#10424).
Tenslotte vermelden we nog een straatnaambord op een houten paal, het bord KORTE JACHTHONDEN S. − • − COURTE R. DES LEVRIERS, dat op het einde van de negentiende eeuw stond opgesteld naast de spoorweg. Deze Zurenborgse straat ontstond pas in 1883 en verdween een tiental jaren later al opnieuw voor de ophoging van de spoorwegberm. Dit tweetalige bord heeft opnieuw een verfijnt typografisch scheidingstreepje, maar bevat geen wijkaanduiding of een zichtbare randbelijning.
Afbeelding 35: Het straatnaambord van de Korte Jachthondenstraat, een straat die slechts een tiental jaar bestond op het einde van de negentiende eeuw. Afbeelding uit: KEUTGENS 1973 (p. 206)
In het straatbeeld zijn thans nog twee recentere straatnaamborden aanwezig die eveneens afwijken van de overige exemplaren. Het betreft een bord aan de Ryckmansstraat en een bord aan de Arthur Goemaerelei. [82]
3. De omgang met historische straatnaamborden
Ondanks het steeds kleiner wordende aantal historische straatnaamborden in het Antwerpse straatbeeld wordt door de bevolking en helaas ook door de betrokken diensten, meestal weinig aandacht geschonken aan dit kleine cultuurhistorisch erfgoed. Vooral de jongste reeks historische borden, deze van geëmailleerd plaatstaal, kunnen dikwijls op weinig clementie rekenen. Ook al zijn ze nog lang niet versleten en verkondigen ze hun boodschap nog correct en duidelijk, toch moeten ze dikwijls onder de noemer van ‘uniformiteit’ wijken voor de nieuwe witte exemplaren, waarvan de laatste versies bovenaan de districtsnaam en onderaan soms een bondige verklarende tekst aangaande de straatnaam bevatten.
In het verleden werden nieuwe borden soms bovenop de oude borden aangebracht. Een voorbeeld aan de Suikerrui (westhoek Grote Pieter Potstraat nr.2) toont dit nog steeds aan. Het plaatstalen exemplaar werd daar in de jaren 1940 of 1950 aangebracht over een twee- of eentalig bord van lavasteen. [83] Voordien werden, zoals eerder aangehaald, ook de lavastenen borden soms al aangebracht bovenop de blauwe hardstenen borden. Daar zijn geen voorbeelden meer van bewaard, maar sommige historische foto’s en negatieve sporen in bestaande borden tonen dat aan. [84]
Afbeelding 36: Geëmailleerd plaatstaal op geëmailleerde lavasteen aan de Suikerrui (westhoek Grote Pieter Potstraat nr.2). Het oude bord draagt mogelijk nog het opschrift BOTERRUI Foto: J. Driesen 2011
Wie denkt dat het aanbrengen van nieuwe straatnaamborden bovenop historische exemplaren een praktijk uit het verleden is, dient zijn mening te herzien. Een triest voorbeeld in de Everaertsstraat (nr.70, hoek Gasstraat) toont dit aan. Daar werd vrij recent nog een nieuw bord op ongelukkige wijze bovenop een oud bord van lavasteen bevestigd. Nochtans is de naam van deze straat sinds zijn ontstaan steeds dezelfde gebleven en wijzigde uiteraard ook de schrijfwijze van deze familienaam niet. Deze ingreep is bijgevolg niet enkel nutteloos, maar veroorzaakt bovendien door de toegepaste lijm mogelijk ook schade aan het oppervlak van onderliggende historische bord.
Afbeelding 37: Een volstrekt nutteloze en mogelijk zelfs schadelijke omgang met een historisch straatnaambord aan de Everaertsstraat nr.70 (hoek Gasstraat). Foto: J. Driesen 2011
Niet enkel de betrokken stadsdiensten betonen soms weinig respect voor de historische straatnaamborden, ook particuliere huiseigenaars en nutsmaatschappijen brachten aan sommige borden al grote schade toe. De pijnlijkste voorbeelden zijn te vinden in de Lange Leemstraat (westhoek Sint-Jozefstraat nr.49) en vooral aan de Lijnwaadmarkt nr. 1 (oosthoek Torfbrug). Bij het eerste voorbeeld werden in het blauwe hardstenen bord verschillende gaten geboord om allerlei bedrading te bevestigen. Het tweede voorbeeld betreft zelfs één van de vier oudste blauwe hardstenen borden met wijknummering uit de periode ca. 1805-1825. Dit cultuurhistorisch waardevolle bord werd verstopt en vermoedelijk ook beschadigd ten behoeve van een zonnewering voor een overdekt caféterras. Het gegeven dat dit straatnaambord in de gevel van een wettelijk beschermd monument is aangebracht en er dus ook deel van uitmaakt, blijkt dus geen beletsel te vormen om het bord respectloos te behandelen en het aan het oog van publiek te onttrekken! [85]
Afbeelding 38: Eén van de vier aller-oudste in situ bewaarde straatnaamborden in Antwerpen en bovendien sinds 1976 onderdeel van een wettelijk beschermd monument. Desondanks een dieptepunt op het vlak van respectloze omgang met dergelijk cultuurhistorisch erfgoed in Antwerpen. Foto: J. Driesen 2011
Gelukkig zijn er ook verschillende positieve voorbeelden, waar de huiseigenaars hun blauwe hardstenen straatnaambord reinigden en soms zelfs de inscripties van een gepaste afwerkinglaag voorzagen. Voorbeelden hiervan zijn de eerder besproken borden APPELMANS S. ─ • ─ R. APPELMANS aan de Tempelstraat (hoek Jan Blomstraat) en OFFERANDE S. ─ • ─ R. DE L’OFFERANDE (westhoek Lange Beeldekensstraat).
In één geval werd zelfs een lang verdwenen blauwe hardstenen bord opnieuw gemaakt en aangebracht in de gevel. Het gaat hier om het bord KOOL VLIET ─ • ─ Q. AU CHARBON. Dit straatnaambord vormde enkele jaren geleden de spreekwoordelijke kers op de taart van de restauratie van het hoekpand Groote Schalien Loove (Koolkaai nr. 15). De keerzijde van de medaille is wel dat dit bord geplaatst is op een plaats waar zich tot voor de aanvang van de restauratiewerken nog een tweetalig bord van geëmailleerde lavasteen bevond. Dit was toen, samen met de nu nog bewaarde borden van het Papenstraatje en de Sint-Amandusstraat, één van de drie laatste overgebleven exemplaren van dat type. Dat authentieke negentiende-eeuwse bord verdween samen met het plaatstalen exemplaar van de Grote Kraaiwijk spoorloos tijdens de restauratiewerkzaamheden. Het valt te betreuren dat hier een authentiek object verdween en vervangen werd door een slechte kopie (wat betreft hoofdlettergebruik en lettertype) van een ouder verdwenen object. Anderzijds is het toch een opsteker dat men hier aandacht schonk aan het fenomeen van het ‘historische’ straatnaambord.
Afbeelding 39: Reconstructie van een blauwe hardstenen straatnaambord in de gevel van Koolkaai 15. Onvoldoende vooronderzoek leidde echter tot het gebruik van een foutieve typografie en ongepast hoofdlettergebruik. Foto: J. Driesen 2011
Besluit
Uit al het voorgaande mag hopelijk blijken dat de nog in situ bewaarde historische Antwerpse straatnaamborden een iets grotere appreciatie en zorg verdienen dan dat ze nu vaak krijgen. Niet enkel de blauwe hardstenen borden, maar zeker ook de ondertussen zeer zeldzame exemplaren van geëmailleerde lavaplaat en bij uitbreiding ook alvast de geëmailleerde plaatstalen exemplaren. Want ook deze laatste borden verdwijnen per slot van rekening nog al te vaak, dit ondanks het feit dat dit type door het grote publiek ervaren wordt als het typische Antwerpse straatnaambord.
Men kan zich terechte vragen stellen bij het nut van het vervangen van die historische straatnaamborden die hun boodschap nog duidelijk en correct weergeven. Indien het opschrift van een historisch straatnaambord verouderd of onvoldoende leesbaar is, verdient het de aanbeveling een hedendaags straatnaambord boven of onder het oude bord aan te brengen. Hulpdiensten en bezoekers kunnen heus wel het onderscheid maken tussen een actueel en een historisch straatnaambord. De laatste jaren is er op dit vlak wel een voorzichtige kentering waarneembaar, maar vanzelfsprekend is het zeker nog niet.
Ook bij die geëmailleerde plaatstalen exemplaren waarvan de leesbaarheid nog voldoende is, zou het een eenvoudige daad van goed erfgoedbeheer zijn om ze te bewaren en te reinigen. Vervanging is in die gevallen eigenlijk zinloos. Door de oude straatnaamborden te bewaren en te beschermen doet men niet enkel aan bescheiden erfgoedzorg, maar gaat men eveneens spaarzaam om met de middelen. Bovendien sluit men zo de enigszins ridicule situatie uit waarbij twee identieke straatnaamaanduidingen op dezelfde plaats dezelfde boodschap geven. Een situatie die men momenteel op verschillende Antwerpse straathoeken aantreft en wellicht bij menig Antwerpenaar terecht de wenkbrauwen doet fronsen.
Afbeelding 40: Een positief voorbeeld van een bewaard geëmailleerd plaatstalen straatnaambord. De vraag is hier wel of het aanbrengen van het nieuwe exemplaar nu echt noodzakelijk was? Foto: J. Driesen 2011
Naast alertheid bij het vervangen door nieuwe exemplaren zou het vooral wenselijk zijn dat bij het verlenen van bouw- of sloopvergunningen voor panden die historische straatnaamborden bevatten (vooral dan de blauwe hardstenen en de geëmailleerde lavastenen exemplaren) de bewaring en herplaatsing ervan wordt opgenomen in de voorwaarden. De bij dit artikel horende inventaris kan hierbij alvast als leidraad dienen. Nieuwbouw en renovatiewerken zijn immers de voornaamste oorzaak voor het verdwijnen van de oude straatnaamborden.
Een actueel voorbeeld van een bedreigd historisch straatnaambord is het één- of tweetalig bord van geëmailleerde lavasteen in de gevel van de handelsbeurs (naast Twaalfmaandenstraat 1). Dit bord is ooit van de gevel gevallen en de brokstukken werden daarna gebruikt om de uitsparing in de muur, waarschijnlijk van de blauwe hardstenen voorloper, mee op te vullen. Nadien werd het geheel met een pleisterlaag bedekt. Zullen de geplande restauratiewerken aan de handelsbeurs ook dit bord in de mate van het mogelijke in ere herstellen? De kans is waarschijnlijk klein dat een dergelijk ‘detail’ aan het exterieur van het gebouw zal opgenomen zijn in het restauratiedossier, maar we durven hopen.
Afbeelding41: Gebroken straatnaambord van geëmailleerde lavasteen in de gevel van de Handelsbeurs aan de Twaalfmaandenstraat. Zal de toekomstige restauratie van dit gebouw leidden tot de restauratie van dit bord of zal het integendeel het definitieve einde ervan betekenen? Foto: J. Driesen 2011
Dat gebroken straatnaamborden van geëmailleerde lavasteen perfect restaureerbaar zijn toont het voorbeeld van het museaal bewaarde bord S.te ELISABETH S. aan. Na een ongelukkige val werd dit in tien stukken gebroken bord tijdens het academiejaar 2010-2011 in opdracht van de stedelijke musea gerestaureerd in de studio Steen-Polychromie van de afdeling Conservatie/Restauratie van de Universiteit Antwerpen. [86]
Afbeelding 42: Het gebroken straatnaambord S.te ELISABETH S. voor restauratie-ingreep. Foto: Artesis Hogeschool Antwerpen afdeling Conservatie/Restauratie studio Steen-Polychromie.
Historische straatnaamborden vertellen dus vaak meer over de geschiedenis van een stad dan men in eerste instantie zou vermoeden. Ze dragen ondanks hun alledaagsheid en bescheiden afmetingen ontegensprekelijk toe tot de beleving van de historische gelaagdheid van een stad en zijn bijgevolg cultuurhistorisch waardevol te noemen. Hun plaats is bovenal in het straatbeeld, tegen de gevels van ‘hun’ straat. Enkel daar kunnen ze hun primaire functie als plaatsaanduiding en oriëntatiepunt in het stedelijk weefsel verwezenlijken. Ook hun secundaire functie, het verschaffen van historische informatie via de straatnaam, kunnen ze enkel in het publieke domein ten volle waarmaken. Een beschermende museale bewaring is uiteraard wel noodzakelijk voor enkele voorbeelden van de verschillende typologieën. Voor de in situ bewaarde exemplaren is minstens een regelmatige controle en onderhoud aangewezen, maar een nog belangrijkere taak voor de stedelijke overheid is het sensibiliseren van de eigenaars van de betrokken gebouwen. Een proactief optreden bij (ver)bouwplannen kan veel onheil vermijden. Iets wat veelvuldig voorkomt en daardoor eerder banaal lijkt kan per slot van rekening op korte tijd geheel uit het stadsbeeld verdwijnen. Dat bewezen de straatnaamborden van blik en zink al. Van deze typologieën is geen enkel exemplaar meer overgebleven. Ook van de uiterst duurzame tweetalige borden van geëmailleerde lavasteen bevinden er zich nu nog slechts twee exemplaren in het straatbeeld. Dat zelfs professionele erfgoedwerkers niet steeds de te verwachten erfgoedreflex aan de dag leggen bij het zien van historische straatnaamborden komt tot uiting in de Vastgestelde inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Bij twaalf vastgestelde panden komt het op het gebouw aanwezige historische straatnaambord helemaal niet aan bod bij de bespreking van dat gebouw.
Slechts vijf van de zevenenveertig in situ bewaarde Antwerpse historische straatnaamborden maken deel uit van een wettelijk beschermd monument. Maar helaas tonen besproken praktijkvoorbeelden aan dat ook dat geen garantie biedt voor een veilig voortbestaan. Vijfentwintig historische straatnaamborden, dus meer van de helft van het totale aantal, is aangebracht op panden die op geen enkele juridische bescherming kunnen rekenen. Hun voortbestaan hangt momenteel met andere woorden enkel af van de goodwill van de eigenaars van die gebouwen en de stadsdiensten.
Een broodnodige kentering in de omgang met het historische straatnaambord in Antwerpen zou dus zeker niet te vroeg komen.
Afbeelding 43: Een geëmailleerd plaatstalen straatnaambord in de aanbieding in een etalage van een antiquariaat. Foto: J. Driesen 2011
Afbeelding 44: Uit Marc Sleen, De avonturen van Nero en co De Granaatslikker, strook 167 (1957)
Noten:
[1] De straatnaam Timmermanskaai wijzigde in 1843 naar Napoleonkaai.
[2] Pierre Bruno Bourla (°Parijs, 1783 - †Antwerpen, 1866) was stadsbouwmeester van Antwerpen vanaf 1819 tot 1855.
[3] Robert Vande Weghe (1977)
[4] Als voorbeelden verwijst Robert Vande Weghe naar de straatnaamborden van de Lijnwaadmarkt, de Torfbrug, de Wolstraat en de Hamerstraat. Dit laatste bord is sindsdien spoorloos verdwenen.
[5] Stadsarchief Antwerpen, hierna SAA (FOTO-GF#1038)
[6] SAA MA-AF#2
[7] VANDE WEGHE (1977), p. 41
[8] Blik is vertind plaatijzer.
[9] SAA MA-937/3(A), los stuk, brief van 12 mei 1800 (an VIII, 22 floréal)
[10] Jan Baptist Blom (°Weiler bij Keulen, 1748 - † Antwerpen, 1825) was stadsbouwmeester van Antwerpen vanaf ca. 1770 tot 1799.
[11] Charles Joseph Fortuné, markies van Herbouville (°Parijs, 1758 - † Parijs, 1829) was prefect van het departement der Twee Neten vanaf 1800 tot 1805.
[12] Florent van Ertborn (°Antwerpen, 1784 - † ’s Gravenhage, 1840) was burgemeester van Antwerpen vanaf 1817 tot 1828.
[13] Deze commissie bestond uit stadsarchivaris F. Lenaers, adjunct-archivaris J.F. Willems, J.G. Smolderen en J.B. van der Straelen.
[14] SAA MA-937/3(A), los stuk, brief van 11 april 1829.
[15] Gerard Le Grelle (°Antwerpen, 1783 - †Antwerpen, 1871) was burgemeester van Antwerpen vanaf 1831 tot 1848.
[16] Jean - Jacques Dony (°Luik, 24 februari 1759 - † Luik, 1824) had pas tijdens de eerste jaren van de negentiende eeuw het procedé voor de industriële productie van zuiver zink op punt gesteld.
[17] Dit is de huidige Haverstraat. Van Loo woonde net naast de noordelijke hoek met het Zand, in het gedeelte van de Klaverstraat dat verdween bij de rechttrekking van de Scheldekaaien.
[18] Zink nr. 16 correspondeerde met een dikte van 1.08mm en een gewicht van 7.56kg/m².
[19] Deze kleurstelling is identiek aan de eerder aangehaalde aquarel van het straatnaambord RUE CHABROL, mogelijk wilde stadsbouwmeester Bourla zo toch tenminste het uitzicht van zijn geprefereerde Parijse straatnaamborden verkrijgen?
[20] Asfalt gewonnen uit asfaltkalksteen nabij het Franse dorp Seyssel in de Haute-Savoie, in exploitatie sinds 1832.
[21] Het betreft hier volgens de eigentijdse adresboeken de gebroeders J. en Ed. Thibaut. Zij waren négociants et fabricants de couleur, drogues, teintures et vernis en hadden hun zaak aan de Wolstraat 7. J. Thibaut heeft een aparte vermelding als peintre-décorateur et en bâtiments op hetzelfde adres Wolstraat 7. Ed. Thibaut woonde aan de Boulevard Léopold (Belgiëlei) 83. De firma Thibaut volbracht in de jaren 1860 eveneens veel schilderopdrachten aan stadsgebouwen.
[22] SAA MA-CBS-A#13 p. 263. In februari 1849 kreeg Thibaut ook nog een vergoeding voor de Numérotage des pompes publiques, ook de openbare pompen hadden toen dus een opgeschilderd nummer. Ibidem p.375
[23] Een mooi voorbeeld is de foto van de Kipdorppoort, ca.1863-1864 genomen vanaf de Sint-Jacobsmarkt, door Florent Joostens. Op deze foto is nog een stukje gevel van het hoekhuis met de Jezusstraat zichtbaar, met daartegen een straatnaambord van zink. Onder het straatnaambord was de wijkaanduiding 3e S geschilderd.
[24] Brief aan stadsbouwmeester Bourla van 20 juli 1846.
[25] In een brief aan het college van burgemeester en schepenen van 22 juni 1846 schreef stadsbouwmeester Bourla ‘95 palen met twee armen, 11 met drie armen en één met vier armen’ nodig te hebben voor de vijfde wijk.
[26] SAA MA-CBS-A#16 p.225. On fera confectionner quelques plaques de rue en pierre blue avec lettres dorées.
[27] Ibidem p.240. Approuvé le modele en pierre à lettres platter pour les écriteaux des rues.
[28] Ibidem p. 394. Une 30ne de plaques de rue seront factes, comformes à l’ échantillon approuvé, sauf que les lettres seront plus espacées.
[29] Binard, J.-B. et fréres, tailleur de pierre et forger pl. Falcon S1 nr. 2179 (Ratinckx adresboek 1856). De firma Binard was in jaren 1850 eveneens nauw betrokken bij de restauratiewerken aan het stadhuis (o.a. de vernieuwde kruisramen), de Handelsbeurs en de Grand’ Tour, dus de Onze-Lieve-Vrouwetoren. Ze waren tevens de vaste leveranciers van de blauwe hardstenen boordstenen (bordures) voor de Antwerpse voetpaden. Bron: SAA MA-CBS-A#17 t/m 19. Ook de dernière pierre voor het eerste deel van het Kattendijkdok kwam uit hun atelier. Bron: SAA MA-CBS-A#19 p. 487.
[30] SAA MA-CBS-A#18 p. 320.
[31] SAA MA-CBS-A#19 p.81, 91 en 132.
[32] SAA MA-CBS-A#16 p. 120.
[33] Opgravingcampagne door de dienst Archeologie van de stad Antwerpen op de site van het oud Stadhuis (Suikerrui). De fragmenten van het straatnaambord bevonden zich tussen het puin waarmee de kelders van de in 1906 afgebroken huizen waren opgevuld. Het bord is opgenomen in de archeologische collectie en heeft het inventarisnummer A328/S44/V21/R1.
[34] ‘In de lepelstraet,over den boeksteeg, er is eene fout. Men leest cuillière. Dat is niet goed en men moet cuiller schryven. Die plaet komt van Brussel…’
[35] SAA MA-CBS-A#16 p. 210.
[36] LAMBRECHTS – DOUILLEZ 1979 (p. 32 en 36)
[37] Los van de museale collectie bezit de stedelijke dienst voor werken mogelijk ook nog het blauwe hardstenen straatnaambord DIEPE S. ─ • ─ R. BASSE. Dit bord werd onder catalogusnummer 496 getoond op de tentoonstelling Een eeuw openbare werken te Antwerpen, deze tentoonstelling liep tussen 21 augustus en 6 september 1964 in de stadsfeestzaal. Het bord maakt geen deel uit van de museale collectie van de Stad Antwerpen. Bron: GEEN AUTEUR 1964 (p. 355)
[38] Het betreft voor de 1ste wijk de borden aan de Torfbrug (hoek Kaasrui), de Lijnwaadmarkt (hoek Torfbrug) en de Wolstraat (westelijke hoek Moriaanstraatje). Het bord van de 2de wijk is te vinden in de Markgravestraat (oostelijke hoek Kipdorp).
[39] In een handgeschreven straatnamenlijst van 25 april 1797 was de gebruikte schrijfwijze nog Marckgraeve-Straet en Leijnwaert-merckt. Bron: SAA MA-937/1(A).
[40] WILLEMS1828 (p. 16)
[41] Filip Jozef Vermoelen (°Antwerpen, 1759 - †Antwerpen, 1825) was burgemeester van Antwerpen vanaf eind 1814 tot 1817.
[42] De lijngravering is het tegenovergestelde van de spaartechniek (gravure en taille d’épargne), waarbij de letters op de achtergrond zijn uitgespaard.
[43] Samen met het in de inleiding van dit artikel besproken bord van de Timmermanskaai, een bord dat recent aan het zicht ontnomen werd door een bepleistering.
[44] LOMBAERDE 1994 (p.40).
[45] De afgeschuinde randen zijn echter niet steeds zichtbaar doordat ze vervat zijn in de gevelbepleisteringen.
[46] Op een tekening met weergave van de hoek Arenbergstraat / Leopoldstraat, door B. Bernier uit 1871, is enkel een Franstalig straatnaambord RUE LEOPOLD zichtbaar. Aangezien de Leopoldstraat pas in 1852 zijn naam ontving en er geen andere voorbeelden van dergelijke louter Franstalige borden bekend zijn, is te besluiten dat dit ofwel een subjectieve weergave van de kunstenaar was ofwel het straatnaambord een particulier initiatief was?
[47] De benaming Schelleken was als straatnaam officieel in voege tussen 1856 en ca. 1870.
[48] Het betreft de borden van de Sint- Aldegondiskaai (nr.26, hoek Van Schoonbekeplein), de Lange Nieuwstraat (noordelijke hoek met Sint- Katelijnevest nr.41) en het Nassauplein (hoek Nassaustraat nr.46 / Sint- Laureiskaai).
[49] SAA, los stuk in archiefbundel MA-937/1(A).
[50] Naar aanleiding van het schriftelijke verzoek op datum van 29 juni 1853, vanwege de bewoners onder aanvoering van dhr. G. Nottebohm. Zij vonden de oude naam Achterstraat te pejoratief vonden klinken. Bron: SAA MA-937/4.
[51] In dit bouwdossier is nergens een vermelding aangaande het plaatsen of herplaatsen van een straatnaambord. Bron: SAA Bouwdossier 1871#730.
[52] GEEN AUTEUR 1964 (p. 110) en VANDE WEGHE 1977 (p. 131).
[53] Het betreft de straatnaamborden van het Zand, de Hoogstraat, de voormalige Appelmansstraat (thans Tempelstraat) en de Nosestraat.
[54] Het gebouw Lange Brilstraat 7 kreeg toen een extra bouwlaag en een cordonlijst tussen de gelijkvloerse en de eerste verdieping. Ook de bovenzijden van de vensteropeningen van de gelijkvloerse verdieping werden aangepast, het is juist tussen de nieuwe cordonlijst en de aangepaste vensteropening van de meest linkse travee, dat het straatnaambord geplaatst werd. In het bouwdossier is echter geen verwijzing naar het plaatsen van een straatnaambord te vinden. Bron: SAA Bouwdossier 1866#244.
[55] Hetzelfde is het geval bij het verdwenen hoekhuis Keizerstraat 53/ Koningstraat, de in 1889 gesloopte Broodjeskapel aan de Prinsesstraat en de in 1882 gesloopte Gratiekapel aan de Gratiekapelstraat. Ook dat zijn allemaal zestiende- of zeventiende-eeuwse gebouwen waartegen op historische foto’s toch straatnaamborden van blauwe hardsteen te zien zijn.
[56] Jan Van Rijswijck (°Antwerpen, 1853 - † Testelt, 1906) was burgemeester van eind 1892 tot midden 1906.
[57] VANDE WEGHE 1977 (p. 42)
[58] Bijvoorbeeld de foto van de Sudermanstraat, genomen vanaf de hoek met de Eiermarkt (SAA, FOTO-OF#7094).
[59] Op de tentoonstelling rond Een eeuw openbare werken te Antwerpen in de stadsfeestzaal (van 21 augustus tot 6 september 1964) werden nog twee van dergelijke straatnaamborden tentoongesteld; het betrof de borden LANGE SCHIPPERSKAPEL S. ─ • ─ LONGUE R. de la CHAPELLE des BATELIERS (catalogusnummer 497) en SPANJEPANDSTEEG ─ • ─ IMPASSE du SPANJEPAND (catalogusnummer 498). Bron: GEEN AUTEUR 1964 (p.355). Het bord van de Spanjepandsteeg is sindsdien spoorloos. Het bord van de Lange Schipperskapelstraat maakt thans deel uit van de museale collectie van de stad Antwerpen en heeft het inventarisnummer HH.1915.
[60] Antwerpen, privécollectie.
[61] Een fotografische detailopname van dit straatnaambord bevindt zich in het stadsarchief (SAA, DIA#8920)
[62] Vele jaren geleden werd de franse tekst overschilderd. Door de weersinvloeden verdween de verf. Het betreft hier een oude LAVA-plaat en het wegnemen ervan berokkend gewoonlijk schade aan de gevel. Daarom heb ik de franse tekst opnieuw laten overschilderen. Bron: SAA, los stuk in archiefbundel 291#11.
[63] SAA, MA-CBS-A#90 (p.69).
[64] SAA, MA-CBS-A#90 (p.344).
[65] SAA, MA-CBS-A#90 (p.830).
[66] SAA, FOTO#28829
[67] In die periode nam het Belgische parlement ook het programma van Van Cauwelaert aan, waardoor de taalfaciliteiten voor Franstaligen in Vlaanderen verdwenen. Bron: BERTELS, DE MUNCK en VAN GOETHEM 2011 (p.93)
[68] SAA MA 291#11, los stuk, brief van 8 januari 1969.
[69] Hoekhuizen Anselmostraat / Isabella Brantstraat 64 en Anselmostraat 71 / Fourmentstraat.
[70] Ook van dit type werd één bord tentoongesteld op de al eerder aangehaalde tentoonstelling in de stadsfeestzaal in 1964, het betrof het bord Ste ELISABETH S. (catalogusnummer 499). Bron: GEEN AUTEUR 1964 (p.355)
[71] Respectievelijk Bordeauxstraat 16 (westelijke hoek met de Napoleonkaai) en de Haringrodestraat 34 (hoekhuis aan de Belgiëlei).
[72] Dit straatnaambord kon door de auteur van dit artikel nog gerecupereerd worden.
[73] Collegebesluit van 24 februari 1933, aangaande de naamswijziging van Diamantsteeg naar Diamantstraat.
[74] Leopold de Wael (°Antwerpen, 1821 - † Antwerpen, 1892) was burgemeester van Antwerpen vanaf 1872 tot 1892.
[75] HUET 1927 (p.72)
[76] Ibid. (p.56)
[77] Deze bestaan uit een dunne (aluminium?) plaat, waarop de straatnaam met zelfklevende letters is aangebracht.
[78] VANDE WEGHE 1977 (p.42).
[79] Afbeelding in: PALINCKX 2004 (p.42 onderaan)
[80] GEEN AUTEUR 1964 (p.169)
[81] Ibid.
[82] Deze borden worden besproken in de bijgevoegde inventaris (bord 43 en bord 44).
[83] Indien dit een tweetalig exemplaar betreft dat is aangebracht vóór 1893, dan draagt dit straatnaambord nog het opschrift BOTERRUI.
[84] Een goed voorbeeld hiervan is te zien op een foto van het hoekpand Kerkstraat 2, hoek Carnotstraat. Het tweetalig geëmailleerd lavasteenbord CARNOT S. R. CARNOT is er overduidelijk aangebracht bovenop een bord van blauwe hardstenen. (SAA …)
[85] Torfbrug 5 en Lijnwaadmarkt 1 zijn beschermd als monument bij K.B. van 2 september 1976.
[86] De restauratie werd uitgevoerd door tweedejaarsstudente Sanne du Bois de Nevele.
Inventaris in situ bewaarde historische straatnaamborden in Antwerpen
Bibliografie:
BERTELS, INGE, DE MUNCK, BERT en GOETHEM, HERMAN VAN (eds.), Antwerpen Biografie van een stad (Antwerpen, 2011)
GEEN AUTEUR, Een eeuw openbare werken te Antwerpen: gedenkboek en catalogus (Antwerpen, 1964)
DU BOIS DE NEVELE, SANNE, Restauratiedossier straatnaambord Sint-Elisabethstraat, onuitgegeven restauratiedossier van de opleiding Conservatie / Restauratie studio Steen – Polychromie, Artesis Hogeschool Antwerpen (Antwerpen, academiejaar 2010 – 2011)
HUET, THEO, Het onderaardsche Antwerpen (Antwerpen, 1927)
KEUTGENS, E., Honderd jaar tramexploitatie in Antwerpen en randgemeenten 1873 – 1973 deel 1 1873-1901 (Antwerpen, 1973)
LAMBRECHTS – DOUILLEZ, J., Lapidarium Stenen Monumenten Catalogus (Antwerpen, 1979)
LOMBAERDE, PIET, Het Bourlahuis & het ontstaan van het Eilandje (Antwerpen, 1994)
PALINCKX, KOEN, Antwerpen onder de V-bommen 1944-1945 (Antwerpen, 2004)
RIDDER, EUGEEN DE, Ons Antwerpen (Brussel, s.d.)
ROEY, J. VAN en PUTTE, A. VAN, Van ’t Kipdorp tot ’t Zuid gefotografeerd door E. Fierlants (1860) (Amsterdam, 1979)
WEGHE, ROBERT VANDE, Geschiedenis van de Antwerpse straatnamen (Antwerpen, 1977)
WILLEMS, JAN FRANS, Historisch Onderzoek naer den Oorsprong en den waren naem der openbare plaetsen en andere Oudheden van de Stad Antwerpen (Antwerpen, 1828)